plaats, daar hy te vooren aan de Rups gezien i s , zynde echter veel
korter; dezelve is der Poppe van veel dienll, om zich in haar leger te
keeren en te wenden; de meefte Poppen der volgende tweede Claffe,fchy-
men alleen uit dien hoofde daar mede begaafd te z y n ; doch hy is by dezen
geheel anders gefield dan by de voorigen. Wel byzonder komt hier omtrent
in aanmerking, dat hy by de Poppen dezer eerfte Gaffe op den rug
aan ’t einde z it; en niet, zo als w eb y de andere Claffen waarneemen zul-
Jen, in ’t midden van het ipits toeloopende achter-deel der Poppe ftaat,
waarom hy ook geen Staartpunt kan genoemd worden, gelyk deze; welke,
wanneer dk.my de Pop als de Knop van een Nagelbloem verbeelde, op dezelfde
plaats Haat, daar de deel aan den Nagelknop zit.
S- 5-
Nopens de Vlinders, die'uit de Rupfen en Poppen , welker Kentekens
wy aangetoond hebben, voortkomen, ftaat aan te merken, dat derzelver
Vleugels tamelyk fmal, mitsgaders ftyf zyn ; en wel voornaamlyk dat de
Bovenvleugels by de meeften aardig uitgerond zyn ; het welk waarichyn-
lyk de oorzaak is, dat deze Vlinders een fneller vlucht hebben dan de anderen*.
Wyders hebben zy ook daar in nog iets byzonders, dat de Sprieten
meerendëels'beitelvormig fchynen; bovendien is het Vederftof, waar
mede de Vleugels, en inzonderheid het gantfche ly f, bedekt zyn , niet zo
wollig o f donzig, ais dat van andere Nacht-Vogels ; en het z i t ’er zo digt
o p , dat ze ons, om die reden, eerder glad dan rauw voorkomen. D eZ a i-
ger dezer Vlinders had my bykans aanleiding gegeeven, om eene andere
Claffen-orde te maaken: want men vindt ze by eenige kort, en by ande-
® re laBg; maar ik ontdekte wel haaft, dat, wanneer ik my naar zulke Kentekens
wilde lchikken, ik veele Vlinders onder eene zelfde Clasfe zou brengen
, die voor ’t overige niets met elkander gemeen hadden; en dat het by-
gevolg beter ware, de zodanigen onder ééne Claffe te plaatzen, welken ,
hy ieder verandering, in de meefte ftukken met elkander overeenkomen.
Dit is ook eigeulyk de oorzaak, dat ’e rin deze eerde Clafle eenige Rupfen
gevonden worden, die zodanige Hoornen o f Staartpunten niet hébben,
waar mede de meefte andere voorzien -zyn: want behalve dit enkele K en teken
* Dewyl veele Vlinders van dit gedacht, in ’{ ftil zitten, hunne Vleugel« indiervoege houden, dat
ze tevens met het lyf, (welk by de meefte foortén dezer Claffe van achteren fpitzer toeloopt ■
dan byde andere foorten,) de gedaante van een P.yl yertoonenj Worden .ze deswegens van eenige
Liefhebbers P fl FUnders o f Pyljlaart- f'iindtri genoemd, Ku i i u h n .
■ teken zyn alle de andere Kentekens, hier boven gemeld, en wel door alle
veranderingen heen in ieder gedaante, aan dezelyen te beipeuieu.
% fi-
Schoon nu in deze 'Claffeniet zo veele Nacht-Vlfnders zullen voorkomen,
als in de volgende; is ?er echter een tamelyk getal van dezelven in
-onze landftröek; maar ze zyn zeer bezwaarlyk te erlangen; dewyl de Rupfen
zelven , waar uit ze gebooren w orden, niet alle jaaren te krygen zyn.
Want hoewel’er, gelyk ik reets gezegd hebbe, tedelyk veel zyn , is het
getal nochtans, ten aanzien van andere foorten, gering; daar nogbykomt,
dat ze geen gezellig leeven leiden, maar zich altoos eenzaam ter plaatze ,
daar zy haar voedzel vinden , ophouden *. Doch byaldien men al eens,
ma lang en yverig zoeken, zo gelukkig is , van zodanig eene Rups te vinden
, heeft men evenwel nog verfcheiden toevallen te duchten, die de Verandering
hinderiyk zyn. Want menigmaal zyn ze een Herberg voor vreemde
gaften, te weeten, de Maden, die door de Sluipwespen en Muggen in
dezelven gebragt worden; en zo ze daar al vry van blyven, heeft nochtans
bynaieder Rups eene byzondere opkweek-ing noodig; en men moet ’ervee-
le,-voor haare verandering, laaten fterven , eer men uitvinden kan, welk
eene foort van voedzel haar dient. Als men dit öok al uitgevonden, en
ze tot de eerfte verandering gebragt- h e e ft, loopen ze nog gevaar van te
warm o f te koud gehouden te worden; en dus door de hitte te verdroogen,
«óf door de nattigheid te -verrotten.. En fchoon men' al eens bygeval een
reets uitgekomen Vlinder, die onder deze Claffe behoort, vange, (het
welk echter, dewyl ze alleen by den avond vliegen, zeer zeldzaam i s , )
moet men nochtans menigmaal lang wachten , eer het goed geluk ons de
Rups, waar uit hy voortgekomen is, bekend maakt.
§• 7-
■* Vermits. Se Heer R lftljj hier heen het minfte gewag maakt van de Eieren , waar uit deze Rupren otrt-
flaMU zal ik.’er, zo veel my de ondervinding deswegens geleerd heeft ,-van melden. Deze Eieren
- onderfcheiden zich van de Eieren der Dag. Vlinders door hunne .grootte en gedaante, die, myns
weetens, nooit kegelvormig, maar, gelyk zömmige Eieren uit de tweede Claffe' der Nacht-Vlin-
. ders, meer rond dan ovaal zyn. Voorts hebbe ik nog geene van deze Eieren gevonden, die, op
hunne buitenvlakte, met diergelyke ribben en inkervingen voorzien zyn , als die van alle andere
’-Claffen: want ze fchynen. vee! meer alien eene gladde fchaal te hebben, en komen ook in de ko-
j leur niet.pvereen. Voor ’t overige leggen de Vlinders dezelven meeft enkelvoudig aau de W*.
deren der Bloemen en Planten. Kleemamn.
tflc Deel. Snik. c. ,: ... Q .