T ab. IV.veranderen zy zelfs, en worden, by warm weer, binnen 14 dagen weder zodanige
vliegende Diertjes, als haare Ouders geweefl zyn. Maar in'diende Rups
eerft kort'voor haare verandering met Wespen - Eieren is bezet geworden, verandert
zy wel in eene volkomen Pop, maar flerft niet té min voorzeker. De
Maden verteeren dezelve tot op de buitenfle rand na, befpaaren haar fpinzej,
en komen éinddlyk, als wezenlyke Wespen, uit het Pöppevlies te voorfchyn.
By de befchryving dezer Infeéten zal ik van deze Wespen , onder haar be-
hoorlyke Claiïe, breedvoeriger handelen: ik hebbe’er hier flechts, als in ’t
voorbygaan, van gefproken , om dat ik vreesde, dat eenige myner Leezers en
Liefhebbers, zulk eene met Maden gevulde Rups of Pop aantreffende, mog-
ten twyffelen, of. niet zodanige ingelponnen Maden miffchien jonge Rupfen van
eene andere foort, zo niet een jong broedzel 'van de oude Rupfen, zouden
mogen weezen? Want onder die genen, die de werken der Natuure maar oppervlakkig
befchouwen, hebbe ik ’er verfcheiden aangetroffen, welke volftrekt
van gevoelen waren, dat de oude Rupfen, als Rupfen, met elkander paarden,
en weder Infecten volgens haaren aart voortbragten. Doch ik dürve volkomen
verzekeren, dat diergelyke gevoelens geheel niet op de ondervinding gegrond
zyn , maar veel eer tegen de onveranderlyke Wetten der Natuure aanloopen.
§• 9-
De Poppen, uit deze boven befchreeven Rupfen vooftkoménde, zyn in .de
Fig- 2. 2 de en 0 ck- pig. afgebeeld. Men vindt ze meeft dus hangende, dat he.t hoofd
cn 3‘ naar boven Haat, als in de 3 de Fig. hoewel ze ook dikwyls overdwars liggen ,
als in de 2 de Fig. gezien kan worden. Het hoofd dezer Poppe loopt van voeren
heel fpits toe, en heeft van boven een fcherp uitfleekend punt. De hals
is wat dunner dan het middellyf, en daar ter plaatze ziet men aan beide zy-
den den draad, waar mede de Pop vaftgemaakt is. Daar op volgen- acht Leden
of Ringen, waar van de twee eerften byna even groot, en wel de groot-
ffen van allen zyn, en op ieder zyde een fcherp uitftêekenden hoek of punt hebben
: doch naar maate het lyf der Poppe allengskens fmaller toeloopt, vermindert
ook de dikte der leden of ringen. Onderaan is eindelyk het flaattpunt,
alwaar de Pop ook met een weinig fpinzel vafl gemaakt is. De Hoofdverwe isge-
meenlyk witachtig bleek-groen , in welker grond echter verfcheiden aardige
üeraaden zyn te befpeuren. Van ’t bovenfte lpitze hoofdpunt tot aan ’* flaart-
punt loopt ’er eene helder-geelé linie midden door, over alle de hoögzels der
Ringen heen, welke de geheele Pop overlangs in twee gelyke deelen Verdeelt.
Behalven deze middel - linie loopt ’er ook aan wéderzyden eene diergelyke ,
maar die ter plaatze van de Vleugelfcheeden eenigzins gefcheidén, en aldaar
verheven is. De geheele opervlakte der Poppe is met veele kleine zwarte flipjes
getekend, waar van de meeflen en grootflen, op de uitfteêkzels, met tedere
witte randjes;omzoomd zyn; Of, op dat ik my duidelyker verklaare, midden
in de witte vlakjes liaan kleine zwarte flippen, doch die in ’t afzetten on-
mogelyk natuurlyk genoeg uitgedrukt können worden. Omtrent de Vleugelfcheefcheeden
ziet men eenige regels- kleine flreepjes of flipjes, die van achteren Tab. IV.
fcbuins naar beneden Joopen. Onder deze Poppen zyn veele Spadelingen, wel
ken den geheejen Winter over aan de Wanden blyven hangen ,• en,waar uit de
Vlinders-eerfh in de warme Lentedagen gebooren worden; hoewel de meeflen
reets in den Zomer uitkomen;; dat menigmaal gefchiedt, na dat ze niet boven
de 14 dagen tyd tot hunne verandering gehad hebben*. By deze verandering
gebeurt niets, dat niet allen.Vlinders dezer Claffe gemeen, en reets tevooren
gezegd is. Alleenlykzal ik hier by nog aanmerken, dat zo wel deze, als de
voorgemelde. Vlinders, dgn meeflen zogenaamdenBloedregen aan de Wanden
en op .de Bladeren veroorzaaken; dewyl deze beide foorten, by ons doorgaans-,
.menigvuldiger , dan andere , gezien worden.;
§. ia .
De Papillons of Vlinders, in de 4 de en 5 Fig. voorgefield, zullen geen Fig. 1.
Wydloopige befchryving noodig hebben, zo om dat zy hier te Lande alom be- en 5*
kendzyn, als om dat'ze mét weinig lchoone koleuren en cieraaden pronken,
maaralleen zwarten wit, of bléek - geel, zyn. Doch dewyl de naaftvolgende
dezer Claffe van de tegenwoordige, naar hetfchynt, alleen onderfcheiden is,
ten aanzien van de grootte, ben ik genoodzaakt zo veele Kentekens ter onder-
feheiding dezer foorten op te geeven, als mogelyk is. Om de onderfle zyde
der Vleugelen te befchouwen, kan men*’t oog vefligen op de 4 de F ig. Daar pi* t ,
aan zien wy, dat de Achter-Vleugelen ’t geheel bleek-geel, en daar by aan
den voorflen rand, tot aan het lid, iets geelef bezoomd, met geele zwarte
aderen doorweeven, en tuflchen deze met zeer kleine zwarte flippen befpren-
keld is. De voorde Vleugel daarentègen is veel bleeker, en zo wel aan den
voorflen als buitenflen rand fmal geel geboord. Byna midden in den voorflen
Vleugel {laan twee ronde zwarte vlakjes. Het voor- en achterlyf zyn graauw-
achtig-wit en hairig, de oogeri géelachtig-groen, en van boven met een wit
randje omgeeven. Het getal der Pooten is , als gewoonlyk aan die dezer Clas-
fe, te weeten drie paar, welken hier , even als het lyf, graauwachtig - wit zyn.
Ten opzichte van dé Sprieten, Baard en Zuiger is niet byzonders aan te merken.
§■ 11.
Gm nu eindelyk ook de bovenzyde der Vleugelen te befchouwen, kan men
zich
♦ Opdat men den Heer RSftl wel verftaa, moet Ik hier aanmerken, dat de Vlinders, die in
t voorjaar het Pöppevlies verlaaten, in Mey paaren en Eieren leggen; waar uit dan een
mergelyk broedzel Rupfen voortkomt, als die geweefl zyn, waar uit haare Ouderen , de
raannetjes- en Wyfjss-Vlinders, voortgekomen zyn. Deze Rupfen veranderen in July in
foppen' uit welken na 14 dagen wederom diérgèlyke Vlinders te voorfchyn komen. En
oezen, weder nieuwe Rupren verwekt hebbende, veranderen nog Voor den Winter in Pop-
’ en‘ blyven dus over; waar uit dan, als gezegd is , de Vlinders in 't Voorjaar geboo.
renworden. i Kleemas». .
M z