§• 2. ■
De Vlinders, welke onder de Infeéten één der talrykfte Geflachten urt-
maaken, worden voor eerft in tweederleie Hoofdfoort-en verdeeld; te wee-
ten, in Dag-en Nacht-Vlinders. De eerfte hebben , als ligt te denken is ,
dezen naarn, uit hoofde dat ze alleen by dag herom vliegen en hunne na-
tuurlyke werkzaamheden verrichten; en de laatften, om dat z e , zich over
dag verborgen houdende, tegen den avond o f wel des nachts vliegen. Het
getal dezer laatften is ongelyk veel fterker dan dat der eerften: en ’t is derhalve11
niet te verwonderen, dat wy onder de fóorten derDag-Vlindersniet
zo veelerleie onderfcheiden eigenfchappen aantreffen, en ’er bygevolg niet
zo veele Claflen van behoeven te maaken, als van die der Nacht* Vlinders*.
Na dat ik alle en ieder foorten der Dag-Vlinders en der Rupfen, waar uit
ze voortkomen ( z o veele namentlyk als ’er my tot heden bekend zyn geworden)
tegen elkander vergeleeken , en de voornaamfte eigenfchappen
van ieder foort onderzocht had, kon ik nietineerdan één enkel weezenlyk
en gewichtig onderfcheid_daar in ontdekken ; wesbalven ik ook het gantfche
Hoofd- Gejlacht der Dag-Vlinders in maar twee Clajjen verdeeld hebbe. Invoegen,
dat ik in beide deze ClafTen de Infeéten, daaronder behoorende,
zo nauwkeurig als my mooglyk geweeft is, befchreeven en afgebeeld heb»
be ; naar de verfchillende gedaanté-verwiflelingen, welke zy , van hunne-
geboorte a f aan, tot hunne laatfte volkomenheid, dat.is, van ’t Ei tot den
Vlinder, ondergaan; en naar de eigenfchappen , die zo wel aan ieder foort
op zich-zelve alleen, als aan die der gantfche Clafle gemeen zyn.
S- .3*
Om nu deze eigenfchappen, welke alle Dag-Vlinders der Eerfte Clafle
met elkander gemeen hebben , en die men in tegendeel by die der Tweede
Clafle niet aantreft, kortelyk aan te toonen; dezelve beftaan in de volgende
byzonderheden:
1. Alle Rupfen, waar uit de Dag-Vlinders der eerfte Clafle voortkomen,
zyn voorzien van Doornen , o f doornachtige Borftels, ofUitfteek-
zels met fpitze Bytakjes en fyne Hairtjes; waar van zy ook den naam van
Doorn-Rupfen hebben.
2. Alle Rupfen dezer Clafle hebben een Hoofd in de gedaante van een
H a rt.* 3. Ten
* Dit Kenteken heb ik door eigen ondervinding aan d'e tneefte Hupten dezer Ctafle der Dag.Vlift-
ders wel bevonden; maar dat ’er ook Rupfen zyn , welker Hoofd eene andere gedaante heeft,
fchoon.
■ *. Ten tyde liaarer Ver'anderinge hangen zich deze Rupfen onder eenig
uïtfteekend dekzel, ’t zy een Blad, Plank o f iets van dien aart, om des te
vryer te hangen.
4. Behalven het weinig Spinzèl, waar mede deze Rupfen haar achtereinde
aan de vrye plaats , welke zy verkoren hebben, vafthechten, maaken z y r
by'haare Verandering, geen Spinzel meer. y .
y. Z y hangen altoos perpendiculaarofloodrechtnederwaardsinde Lucht;
cn wel z o , dat het achtereinde van haar Iyf boven is, terwyl het midden
•en ’t voorfte deel eenigzins gekromd en inwaards getrokken hangt ; en in
die geftalte blyven zy tot dat ze de Rupfen huid afwerpen.
, 6. De Poppen dezer eerfte Gaffe hebben alle de gedaante van eene
Gryns; en onder ieder foort van dezelven zyn de meeften verfierd
met goude o f zilvere vlakjes; doch anderen zyn eenigermaace geheel ve rguld.
7. De Papillons.pf Vlinders dezer Clafle hebben Hechts twee paar volmaakte
Pooten , ter kruipinge en zittinge ; doch in plaats van het derde
paar
Schoon zy in Dag-Vlinders dezer Clafle veranderen , is onbetwiftbaar. Ik zelf heb op de XlXde
Tab. des Eerften Deels myner Bymegzelen der Nat'uurlyke H ijler ie. der Infettert, tervolmaakinge van
dit Werk uitgegeeven, eene Rups zonder Doornen en hartvormig Hoofd onder ’t oog gebragt,
welke in zodanigen Dag- Vlinder der 'eerfte .Clafle veranderde » als de Heer Röfel in zyn IVde
Deel, Tab. 33, Fig. 3 en 4 , heeft afgebeeld; Ondertufïchen js het niet minder waar , dat men
zeer weinig Rupfen zonder Doornen vindt, die in eene recht nederhangende grynsvormige Pop, en
in eerren vierpootigen Vlinder der eerfte Clafle, met twee Baardfpitzen voorzien, verandert. De
•ondervinding heeft my overtuigd, dat het getal van dusdanige In fe eten, (temeer als ze nog niet vol-
waflen zyn, of nog 1 è 2 vèranderingen ondergaan moeten) waaraan zomwylen diergelykeKentekens
-ontbreeken, zo gering is, in vergelyking van anderen, die zulks door alle veranderingen heen behouden,
dat men geene reden hebbe, om, wegens eene zo geringe verfchéidenheid , die zomtyds
.aan, eene enkele niet met Doornen bezette Rups gevonden wordt , in de zo wel bedachte Clasfen*
orde van den Heer Röfel eenige verandering te maaken. Billyk oordeelende Leezers zullen ook
hierin wylen den Scbryver noch een hoofdmisflag te laft leggen, noch zyne rechtmaatige waarnee-,
ming mistrouwen. Want fchoon zomtyds de opgegeeven Kentekens eener Clafle aan ’c een o f ah-
.‘def Infect ontbreeken , zal ’er echter bezwaar lykeen Infect gevonden worden, dat niet ten minften
ëén dier Kentekenen zyner Clafle, het zy dan ais Rups, als Pop, of als Vlinder, vertoonen , en de
rechtmaatigheid der Röfelfehe Claflen-Verdeelinge bewyzen zal. Ik voor my fchat altoos eene oprechte,
en getrouwe befenryving van dezen of genen Natuur - Onderzoeker boven alle , ja ook de
befte Claflen Methode; eensdeels, om dat, myns oordeels, ieder Methode of handelwyze haare tegen
fpraak in de Natuur ontmoet^ anderdeels, dewyl ieder Methvde van de willekeur haares Uitvinders
afhangt. Doch opdat het evenwel geen aan zien hebbe, als óf ik vermetel genoeg ware , om
de verdienften van een iegelyk beroemd Natuur - Onderzoeker in dezen te verkleinen ; zal ik zelf
toog, (naar het Voorfchrïft van diergelyke Natuur-Onderzoekers, welke my in roem verre te boven
gaan .) een in alles ordentlyk en natuur lyk gefchikt JnfeUefi-Syftema, onder wiens Claflen zo wel de
Infeéten der Röfelfehe befchryvinge , als die myner Byvoegzelen, op eene ligt begrypelyke, aange-
naame en kórte wyze te brengen zyn,- door middel van eene nuttige Aantekening en eenige Opbel-
•derings-Tafelen, in ’t licht geeven; eö doen zien, dat men noch RSfels noch myne willekeurigs
Claflen -Verdeel ing kan mispryzen-.
C. F. G K LEEMAN N.
A 2