C l a s s i s I Pa t u l i o n u e l D w r n ü r u i a
ü mm
i‘J'ia .. i .
$ S-SkMhsHS
De Eenzaatne bruine D oorn-Rups, met den breeden ®
geelen Jlreep over den Rug, benevens haare
verandering tot in een Vlinder.
§• i.
H et is geen wonder, dat liet hier in ’t hoofd gemelde gedacht van Rupfen Tab.VII.
aan veele Kenners van Infeften geheel onbekend gebleeven i s , en van
anderen onder de zeldzaamften geteld wordt. De oorzaaken, waarom men
dit gedacht zeldzaam in ’t natuurlyke te zien krygt, zyn niet bezwaarlyk na te
gaan. De eer(ie is, dat deze Rupfen niet zeer fterk vermenigvuldigen. Ten
anderen kruipt ieder Rups alleen, zo dat men ze veeleer over ’t hoofd ziet, als
wanneer ’er veelen te zamen bleeven. Ten derden hebben zy haar verblyf alleen
in de Wouden, dieniet zo veel als de Ooft- en Bloemtuinen bezocht worden.
Ten werden vinden zy haar voedzel aan een gewas, waarmede niemand
gaarne te doen heeft, die ’er van afbiyven kan, te weeten den Brandnetel. En
eindelyk hebben zy ook een zo fpoedigen wasdom, dat ze by warm Zomerweer,
binnen den tyd van naauwlyks 14 dagen gebooren worden, haaren volkomen
wasdom bereiken en in Poppen veranderen; waar door men in den
rechten tydftip, om dezelven te vinden, gemaklyk miflen ban. Uit de gemelde
omflandigheden is genoegzaam a f te leiden, dat deze foort van Ruplen
aan weinige, en ik mag zeggen, onder de duizend Menfchen naauwlyks é én,
in ’t natuurlyke bekend wordt, als ik de zodanigen , welke zich met eene by-
zondere vlyt op de onderzoeking der Infeften toeleggen, en die de kleine be-
zwaarniilèn, wélke het vergenoegen om nieuwe ontdekkingen te doen vergezellen
, gering fchatten, uitzondere. Ik zou my inderdaad eenig geweld
moeten aandoen, zo ik hier geen gebruik maakte van deze gewenfchte gelegenheid
, om van de voortreffelykheid, het nut en ’t aangenaame in de kennis
der Infecten te fpreeken, en dus den genegen Leezer door inneemende Voortellingen
tot eene zo edele bezigheid op te wekken; ais ik niet vooruit konde
zien, dat zy , die myne befchryving met eene aandachtige doorleezing verwaardigen,
buiten dat reets meerendeels Liefhebbers van de Hitorie der In-
feften zyn, en gevolglyk geene overtuiging noodig hebben. Doch by h u n ,
welke dit ongedierte voor een te verachtelyk Schepzel aanzien, om met der-
zelver befchouwing den zo koftbaaren tyd onnut te verfpillen; die de Infeften
Hechts voor drek en onreinigheid der Natuure houden; ja , die de onderzoeking
der natuurlyke volmaaktheden van kleine Schepzelen voor zotte grillen
uitfchreeuwen; by de zulken zegge ik , zouden myne Voortellingen bezwaarlyk
eene andere uitwerking hebben, dan dat ’er het volgende Vonnis over geveld
wierde: dat ik voornamentlyk myn eigen belang daar mede bedoelde ; o f dat ik een
Menfch ware, geheel onbekwaam tot gewichtiger en nutter bezigheden, en tot geen
ijle Deel. ijle Stuk. p groü'