C l a s s i s Z F a f i l i o n j j m J J iu r m o k t im
w m m
•overeenkom«: heeft met dien der II. Tab. dezer eerfte Claffe, waar 'uit der-Tab. IV.
Sialven lietlyk een misflag kan ontftaan. Maar om zulks voor te komen, zal ik
hunne byzondere Kentekens aantoonen Behalven dat reets de Rupfen en Poppen
dezer tweederleie Poorten in koleur en gedaante veel verfchillen, heeft ook
de Vlinder, van welken ik nu gehandeld hebbe , zo wel op de onderzyde der
Vleugelen ,b y den anderen vergeleeken, een merkelyk onderfcheid in de Tekening
als ook op de bovenzyde der Voor ■ vleugelen, kort aan den voorlten
rand ter wederzyde tuffchen twee zwarten een wit vlakje tot zyn byzonder
•Ordens - teken; waar van de voorige, benevens andere fchoonheden , verftee-
ken is Wanneer men de gekoleurde Figuren by elkander vergelykt , wordt
men nog de eene en andere kleinigheden gewaar, die tot een nauwkeuriger onderscheiding
konnen dienen.
§• 10.
W at nu eindelyk den aart en wyze aanbelangt, op welke men in de opvoeding
dezer Rupfe tot aan haare laatfte verandering moet handelen, zou ik my ten
naaften by in alle deelen op het voorensgemelde konnen beroepen. Derhalven
zal ik alleenlyk dit herhaalen, dat men den Rupfen dagelyks verfch Voeder,
te weten Brandnetels, geeven , de vuiligheid vlytig wegruimen, en de zieken
o f dooden van de gezonden afzonderen moet. Op die manier, wanneer deze
Diertjes, geduurende hunne Verandering, niet ontruft worden, kan men de
Vlinders met zekerheid verwachten.
L e Eenzaame D o o r n - R u p s , met den half geelen en half
witten Rug, en bruin Lichaam; benevens haare
veranderingen tot in een V linder.
§• I
D at ik deze Rups met recht den bynaam van de Eenzaam gegeeven hebbe , Tab.
behoeft geen ander bewys, dan de ondervinding zelfs. W a n t , gelyk
alle de voorgaanden dezer Claffe ten allen tyde veelvuldig by elkander gevonden,
en uit dien hoofde dc Gezelligen genoemd worden; zo heeft by dezen recht
het tegendeel plaats; nademaal men niet ligt twee derzelven, ik laat ftatm
meerder, by elkander zal vinden. Deze afgezonderden houden zich iheeftal
op aan de Kruisbeffe-boomen; hoewel ook zomtyds, doch zelden, aan de
Brandnetels; de groene bladeren dezer gewaffen moeten haar tot voedzel en
verzadiging dienen. De Eieren, waar uit ze voortkomen, worden door de
Moeder aan gemelde gewaffen hier en daar enkelvoudig gelégd, o f vaflgelymd;
zo dat de jongen zich niet van elkander behoeven af te zonderen. Vermits
nu deze Eieren, gelyk die der overige Dag-Vlinders, niet lang te broeijen
D a hg