l x 6 T W E E D E C L A S S E
Ta». X. lyf zyn aan deze foort breeder, dan aan de overigen; waardoor ook de zwarte
oogen hier 20 veel verder van elkander liaan,
S- 6.
F‘g- 6. De 6 ie Fig. vertoont ons dezen Vlinder zittende, en te gelykde onderzyde
zyner Vleugelen. Deze hebben aan die zyde een helderer grond dan aan de
bovenzyde, en verfcheiden , ongeregeld door elkander ftaande, bruine vlak-
ken. Aan den buiten-rand ziet men insgelyks tandswyze punten, en het lyf
7’ is , benevens de zes pooten', hier ligter van köleur dan boven. De 7 ^ Fig,
verbeeldt een Vlinder, die met den voorigen byna van eenerleie foort fchynt
te weezen. Ik hebbe reets verfcheiden diergelykèn verzameld, en aan dezel-
ven zo wel eene verfcheidenheid van koleuren, als van veelerhande vlakkenbe-
lpeurd; maar nog geene derzelven uit zyne Rups gekweekt: nochtans twyffele
ik , o f dezelve wel veel van de onze verfchillen zoude. De Vlinder heeft in de
bovenzyde zyner Vleugelen eene iets donkerer grondverwe,, dan de andere ;
voornaamlyk daar de heldere en gantfch witte meeft vierkante vlakken Haan ;
dewyl de grond aldaar geheel zwart Ichynt te zyn. De heldere en gantfch witte
vlakken worden ook in grooter menigte aan dezen, dan aan den voorigen,
gevonden. Aan den buiten - rand der vier Vleugelen ontbreeken de tandswyze
punten; waar tegen dezelve met een effen breeden zoom omgeeven is , die
den donkeren grond in uitloöpende tandswyze punten verdeelt. In de Achtervleugels
zyn ook eenige bleeke Oker - geele vlakken te z ien ; die echter, zo als
de anderen, beter in de Figuur te befchouwen, dan te befchryven zyn, wes-
halve ik my daar mede ook niet langer zal ophouden.
VOORr
o o m j b m n x c m t
T 0 7 DE '
E E R S T E C L A S S E
D E R
N ACHTh YLINDERS
O E
Korte befihryvmg der Kentekenen, waardoor de R u p s e n ,
P oppen en V l inder s dezer Gaffe van alle
overigen te onderjcbeiden zyn.
§ . u
« Qs
ewyl ’er eene byna ontelbaare menigte van Nacht-Vlinders i s , '
U F ) p kan een ieder genoegzaam nagaan, dat dezel ven, even als de Dagi
n g i Vlinders, in onderscheiden, en zelfs in meerder Clafren, dan
ww■ deze, konnen verdeeld worden: te meer, daar de byzondere
Kentekens en Eigenfchappen, die zo wel aan de Rupfen als Poppen
van deze met byzondere Kentekens begaafde Vlinders befpeurd worden,
van zodanig een aart zyn , dat de Verdeeling gantfch ongedwongen kan
gefchieden. Ondertuflchen dient men daar omtrent wel in acht te nee-
™en s dat men de algemeene Eigenfchappen niet voor byzondere, noch
de byzondere voor algemeene houde ; en dat men , om dit te vermy-
den, zyne Verbeelding niet te veel toegeeve, maar alleen de onveran-
oerlyke en onbedriegelyke Natuur volge, die altoos in dezen de befte
Leermeefteres is. En fchoon ik in dit Werk alleen van Infedten Ipree«
ke , welken hier Sin Duitfchland) gevonden worden, twyffele ik echter
geenzins, o f de Kentekens der Nacht-Vlinders van ons Geweft zullen
-ook gevonden worden aan die genen, welken zich in verre afgelegen
P 3 Lan-