14 E E R S T E C L A S S E
. §• 14.
«
T ab. j.
Het Mannetje mi het Wyfje vruchtbaar gemaakt, en het laatfte zyne Eieren
gelegd hebbende; zo vermaaken zy zich nog eenigen tyd op de Bloemen ein
delyk derven zy, en wel doorgaans nog in het zelfde jaar hunner geboorte •
ten ware zy by het reets verloopen faizoen geen wederpaar ‘hadden konnen
vinden; als wanneer zy zich verbergen in de holligheden der Boomfchorfen
o f op eene andere veilige plaats, daar zy den Winter over blyven zitten, waar
uit zy in t volgende Voorjaar weder te voorfchyn komen.
§• 15-
Voor dat ik deze Verhandeling afbreeke, zal ik , om den Liefhebberen der
Infeèten-Verzamelmge te vergenoegen, nog het een en ’t ander bericht deswegens
geeven. I. Wanneer men eene zodanige Rups behouden wil moet
men dezelve tweemaal daags frifche bladeren geeven; als men dit verzuimt
wordt de Rups te hongerig, en ze valt alsdan zo greetig op het frifche voe-
j ■r ’■ dat men terftond een geel water uit dezelve ziet vloeien, waar op de dood
der Rupfe volgt. Men durft haar ook by verwelkte bladeren geen water of
eemg ander nat geeven; want zy gebruikt het wel met zeer veel graagte maar
deze dronk kolt haar het leven, ik Wanneer men eene Poppe gezond behouden
w il, moet men dezelve niet veel ontraden, ftooten, o f fchudden; want
daar door wordt de verandering verhinderd, en men ziet ’er geen Papillon of
Vlinder uit voortkomen. III. Het gebeurt niet zelden , dat de zogenaamde
sluipwespen, ondanks alle verweering der Poppe, haare Eieren nochtans aan
dezelve leggen; zo het 'met reets aan de Rups zelve gefchied is; in dit geval
komt ’er geen Vlinder te voorfchyn, maar eerlang komen ’er zwarte Sluipwespen
uit de Poppe; van de grootde foort dikwyls maar eene enkele, van de
klemder fcorten meer, en van de allerkleinfte foorten wel 300 o f meer: niet
zelden komen ’er ook Maaien u k , in plaats van een Vlinder; van alle welke
Iniecten hier na gefproken zal worden. Doch om te weeten, o f eene Poppe
gezond is o f met , en of ze niet door al te groote hitte verdroogd, o f door
al te veel nattigheid verrot z y , o f ze ook geen vreemde gaden by zich heb-
be; behoeft men dezelve maar een weinig aan te raaken, en als zy zith dan
beweegt is ze goed; maar zich niet beweegende, is ze reets bedurven en
men kan ’er geen Vlinder uit verwachten. IV . Als men de Poppe van haare
plaats wil neemen, moet men den draad van het Spinzel, ter plaatfe daar ze
vadhangt, afbreeken, en niet aan de Poppe; want als dit iaatde gefchiedtbederft
men den daar in zittenden Vlinder, zo dat hy derft. V. Wanneer de
Rups zich eerd in den fpaden Herfd tot de verandering o f herfchepping vaar-
5 gefchiedt de uitkruiping des Vlinders niet, als ik te vooren ge*
zegd nebbe , binnen £4 dagen; maar de Poppe blyft den gantfehen Winter
over in de grootfte koude en zonder voedzel hangen o f liggen; en de Vlinder
komt er eerft m 9t volgende Voorjaar uit. VI. Als de Vlinder van de plaats.,
waar