zameling gevallig de grootfte is , konnen echter de anderen ook nog in ge.
tal toeneemen; nademaal men in ’t algemeen van allé Infeóten zeggen mag,
dat ze eene ontelbaare menigte uitmaaken. Ik maake my zelf fterk, op
goeden grond te konnen beweeren, dat, als-nevens my neg honderd ande.
re Liefhebbers, die iéder hónderd jaaren leefden, de moéice wilden nee-
men, om deze Schepzelen a f te beelden en te befchryven, wy nochtans
allen te zamen het zo verre niet brengén zouden, dat we konden roemen ,
deze menigte uitgeput te hebben. Om dit maar eenigzins te bewyzen,zal
ik my i'ö dezen alléén op het 'zo bekefide als gehaatè lnfect der Luizen beroepen;
dezelven wórden niet alléén by allé Dieren, maar ook aan de mee-
ite Planten gevonden; en dewyl genoegzaam iedere foort van Dieren en
Planten eene andere foort van Luizen voedt, is ligt n£ te gaan, hoe groot
het getal hunner verfcheiden foorten moet weezen.
m 2*
Doch, zonder hier op bréeder haan te blyven, wende ik my voorts tot
de tegenwoordige G a ffe , om iets van de Kentekens der Infecten, welken
hier onder behooren, aan de hand te geeven. Byaldien ik myne Verdee-
ling zo gefchikt had, dat ik byzondere Gallen voor de Rupfen, en wederom
byzondere voor de Vlinders moeit maaken, zou ik de hier ifi voorkomende
Ruplèn in veelerleie foorten hebben konnen onderfcheiden: maar dewyl
ik in myne Verdeeling voornaamlyk het oog hebbe op de Vlinders, zo
mocte ik bekennen, dat ik geehe Kentekens,diebyzonder in ’t oog vallen,
‘weete óp te noemen, waar door de Rupfen en Poppen, in deze tweede
Claffe voorkomende, van de Rupfen en Poppen der andere Nacht-Vlinders
te onderfcheiden z yn ; aangezien het Hoofd -Character dezer Gaffe enkel
aan de Vlinders gevonden wordt.
§• 3-
Bètrëffende de Rupfen, men vindt ’ér hier, gelyk in andere Claffen, ee-
nige die met Ityve , andere die met flappe hairen bézet z yn ; terwyl wederom
andere weifiig diergelyke hairen hebben, en veele zich geheel glad ver-
■ tóönën. Onder deze laatllen hebbèh zommige één o f twee bultige boog-
zels , en andere zyn van achteren met één o f meer fpitze punten voorzien.
De hairige hebbên, o f borltels, die nu groot dan kléin zyn; o f uit hairen
te zamen gehelde pennen, doornen en hoornen op den rug; welken by
zommige oök achter en voor op de zydën zitten: doch behalve deze,worden’er
nog andere gevonden, die met veele verheven knobbeltjes bezet
zyn: En zo verfcheiden als voor ’t overige by andere Rupfen de cieraaden
z yn , die uit de hreepen en punten onthaan, zo verfchillende.zyn ze ook
in deze ClalTe. Omtrent de Pooten is , ten aanzien van hun getal en orde
, in welke z y haan, aan de meehen insgelyks niet byzonders aan te
merken; doch als’er eenige zyn, die hier in van de anderen verfchillen ,
hebbe ik zulks altoos aangetoond *. Aan ’t Hoofd is ook geen Kenteken
te vinden, waar door men deze Claffe van de anderen zou konnen onderkennen
; de meehen echter zyn van vooren eenigzins verdeeld; andere zyn
rondachtig, o f iets plat verwulfd, en nu grooter, dan kleiner^ Omtrent
haar voedzel is het even zo gelegen; men kan niet zeggen, dat ze zich van
eenig foort van voedzel bepaaldlyk geneeren; om dat zommige aan veelerleie
Kruiden, andere alleen aan ’t loof der boomen, en wederom andere
aan beide gevonden worden; ook zyn ’er eenige, die op verrot hout, op
boomfchorfen en wortelen aazeii f .
Doch al het bovengemelde is aan deze Rupfen niet alleen eigen, maar
wordt ook by veele Rupfen van de andere Clalfen gevonden: ’t geen hier
meer opmerking ter onderfcheidinge verdient,is, dat de meehen dezer Clas-
fe met hairen bezet z yn ; en fchoon eenige derzelven by haare verandering
geen fpinzel maaken, zyn ’er echter andere, die daarentegen een hard
en h y f , en wederom andere, die een week en zagt fpinzel om zich heen
bereiden, eer ze in Poppen veranderen. Maar fchoon ze deze gedaante
heb-
* In deze tweede Claffe komt op de XIX de Tal. zodanig eene foort van Rupfen voor; en in myne-
Byvoegzels zal ik ’er ook eenige van afmaaien, w e lk en in plaats van 16 Pooten , gelyk de andere
hier onder behoorende Rupfen, maar 14 Pooten hebben; want fchoon deze 14 Pooten op de ge-
woone plaats, even als by de andere Rupfen zitten, ontbreekt haar echter het laatfte paar waar
mede anders eene Rups in ’t kruipen haar lichaam voortfchuift. Deze foort van Rupfen zou eene
byzondere Claffe verdiend' hebben, indien ze niet in een Vlinder dezer tweede Claffe veranderde 1
en zo het getal dezer foorte, die geen Nafchuivers heeft, niet zo-gering ware, dat mén niet noo’
dtg hebbe, om haarent wille, eene byzondere Claffe te maaken. K l e em a n n .
f Onder deze Claffe der Nacht- Vlinders zyn ook veele Rupfen, inzonderheid onder de gladde foor-
ten, die in haare eerfte jeugd. in ’t kruipen, een zo hoog gekromden rug maaken, als de zogenaamde
Span- Rupfen der derde Claffe dezer Nacht-Vlinders; welken fpanachtigen gang de meeften
niet meer hebben, wanneer zy grpoter worden; vermits zy zich alsdan beter van haare 8 ftompe
Buikpooten, die zy te vooren niet allen gebruikten , bedienen. Ik hebbe opgemèrkt, dat aan dier-
gelyke foorten van Rupfen de yoorfte ftompe Buikpooten doorgaans iets korter, en niet zo fteric
zyn, dan de volgende: waaruit ik befluite , dat haar fpanachtige gang in der jeugd, door de zwakheid
haarer voortte ftompe Buikpooten, veroorzaakt wordt. Kh e m a n n ^