C l a s s i s 1 B u >i l j u m i a \ jW k t v k n o r v m
Jlß/eZjfepzi. e x c .
T a L IV
0 ^ .3.
9
145
De groote W y n s t o k - R u p s * , met een Staart en
Spiegels; benevens baare verandering
tot in een V l i n d e r .
~ §• i-
D e groote Wynftok - Rups, in de nevensgaande I V <!e Tab. afgebeeld, is de Tab. IV.
grootfte en fchoonfte Rups myner Verzamelinge. Ze verdient zeker, onder
onze inlandfche Rupfen, zo niet den naam van Koningin, ten minften wel
de naafte plaats aan dezelve, lk kan althans in waarheid betuigen, dat my , .
in ’t midden van alle myne navorfchingen, geduurende etlyke jaaren, tot nog
toe geene grootere foort van Rupfen ter hand gekomen is ; fchoon ik in eenige
befchryvingen van Infecten eéne nog grootere foort afgebeeld gevonden hebbe;
die men wil dat zich op de gemeene Winde, in ’t Lat. Convohuhs arvenfis, flo-
ré albo rofeo, dat is : Akker - tVinde, met witte roosacbtige bloemen , genoemd,
onthouden zou. De tegenwoordige Rups zal derhalve vermoedelyk in myne
Verzameling de grootfte blyven, totda t ik die laatftgemelde, en by uitftek
groote foort, daar ik zekere groote hoop op hebbe, in ’t vervolg van tyddeelachtig
worde. Want hoewel ik voor deze reets verfcheiden Rupfen afgebeeld
hebbe, die dezelve miffchien in lengte evenaaren, zyn ze echter op verre na
zo diklyvig en aanzienlyk niet. De grootte en dikte dezer gemelde Wynftok-
Rupfe gaat die der gewoone groote Rupfen zo ver te boven,dat men dezelve,
ze nooit te vooren gezien hebbende, eer voor een Veld-Slak, dan voor eene
Rups, zoude aanzien; teme e r, daar ze zich ook, gelyk een Slak, kan uitrekken
en inkrimpen. Doch men merke hier o p , dat ’er nog eene kleiner foort
van Rupfen i s , welken dezen Wyn - Rupfen in alles gelyk z yn , behalve den
Staart; waar van in de volgende Tab. eene afbeelding zal voorkomen; echter
hebbe ik ’er hier melding van gemaakt, op dat myne Leezers , die alleen de
kleinfte foort kennen, niet mogten denken, dat ik deze, door’t Vergrootglas te
zien, afgebeeld hebbe.
§• 2.
* De Heer RSfel noemt deze Rups Wynjlok- Rups, dat hy wel doen kan om ze van ande.
dere foorten , die zich op de tVeierik onthouden, te onderfcheidén; maar ik ben door eigen
ondervinding verzekerd, dat deze Rups meer op de Wederik-Plant, dan op het Loof
der Wynftoklten gevonden kan Worden; weshalve men haar zo wel den naam van We-
tterik~Rups als dien van Wyn-Rups konde toeëigenen; wanneer men naamlyk geen reden j
had om eenige foorten van Rupfen, ter ondérfcheidinge van anderen , een Bynaam te
geeven van één der Gewaffen, daar zy op aazen; dewyl de meeften van meer dan ééne
Plant Ieeyen. Kleemann,
ifte Deil. iße Stuk. T