naamlyk, wanneer gemelde Heer dt Reaumur voornam de Hiftorifche en
Philofophifche Kennis der Infeften, en hunner Eigenfchappen, in zyn voor-
trefly k W e rk , op het natuurlykfte met elkander te verbinden, ( gelyk dan ook
dit Werk meer Philofophifch als Hiftorifch gefchreeven is) bevondt hy ’t tot
zyn voornceracn zo noodzaaklyk als nuttig te zyn , ieder groot Hoofd-Ge-
11 acht der Infeften , waar van ’er de Vlinders één uitmaaken , volgens de
onderfcheiden Eigenfchappen, welken hy aan de onderfoorten befpettrde,
in eenige Claflen te verdeden; om daar door in zyne Philofophifche Voor-
fteilingen, volgens de oude Grondflelling., quibene dijiinguit, bene docet,
die wel onderfebeidt mderwyft w el, des te beter voort te gaan. Schoon ik
nu, als gezegd is , dit prachtig Infeften-Werk van den Heer de Reaumur
eerft in laater tyd magtig geworden ben , en ’er my bygevolg , by myne
Claffen-Verdeeling, met van hebbe konnen bedienen , ben i k ’er nogtans
moedig op, dat ik zo grooten Man ten Verdeediger hebbe tegen degenen,
die myne Claflen berispen. En nog meer verblydt het m y , dat ik, die tot
dien tyd in de Hiftorie der Infeften byna alleen myn eigen Leermeefter geweeft
ben, en, uit een beredeneerd mistrouwen omtrent andere Infeftenbefchry vers,
nietshet minfte in myn Werk voorgefteld hebbe, dan ’t gene ik door eigen
nafpooring eerft beproefd had; de Ondervindingen van den Heer de Reaumur,
voor.zo veel ik in zyne Schriften hebbe konnen zien, met de myne doorgaans
overeenkomftig bevinde; fchoon ik dien grooten Philofooph in zyne
op de Ondervinding gebouwde Sluitreden en Vertoogen niet overal kan navolgen.
In ’t gene de Heer de Reaumur doorbehulp zyner fraaije Vergrootglazen,
en door allerhande, zowel Ontleedkundige als andere zonderlinge
0 handgreepen, van de inwendige gefteltenis, en het nut van verfcheiden doelen
der Infeften, ontdekt heeft, zal ik denzelven ook in alles niet navolgen;
z o , om dat het my aan dergelyke Werktuigen, waarvan hy zich daar
toe bediend heeft, ontbreekt, als om dat ik ’er den tyd niet toe hebbe ,
en de minden myner Leezers zich met die naauwkeurige navorfchingen zouden
willen ophouden; waar by nog komt, dat z y , wien het daar om te
doen is , met de Schriften van den Heer de Reaumur, en van andere groots
Natuurkundigen, die zich in dergelyke Onderzoekingen geoefend hebben
, konnen te raade gaan.
• Hier mede blyve ik , in hoop dat deze myn geringe arbeid meeren meer
goedkeuring zal verwerven,
Myner geëerde Leézers
■ Verplichtende Dienaar
A. |i Rös EX.
DAG