ts8 E E R S T E C L A S S E
A A ife atel'T-ate. afr; :ft A jk j j . f t atMfeafc » saa-j^
De fchoone, groen, geel, wit en bruingeftreepte Pynboom-
R u p s , met een Staart en Sprinkhaanen - kop, benevens
haare verandering tot in een V linder.
S- i.
Tab. VL^/Tiemand, dan die met my eenegelyke drift o f neiging ter onderzoekinge
-i- ’ der InfeÊlen gevoelt, kan oordeelen, met welk een hartlyk verlangen ik
de Verandering van deze op de V I de Tab. afgebeelde Rups te gemoet gezien
hebbe. Doch zo groot als deze begeerte was, zo lang moeit ik ook wachten,
eer my de vervulling daar van te beurt viel. Want fchoon dezelve my federt
3 jaaren van verfcheiden goedgunftige Liefhebbers toegezonden was, en hoewel
ik dezelve onderfcheiden maaien aan de Pynboomen in de Bolchen, of onder
deze, aan de Struiken, zelf gevonden luidde, is my echter haare Verandering
eerlt omtrent dezen tyd bekend geworden. Men vindt dezelve doorgaans
eerlt in Augujlus of September; maar dewyl ze eenzaam leeft, heeft het
veel moeite in , haar te ontdekken ; en men moet daarenboven den Pynboom
van de andere foorten van Denneboomen wel weeten te onderfcheiden: want
zy houdt zich meelt aan den Pynboom op , dewyl de bladeren, of liever de zogenaamde
Pyn - appelen van dezen boom haar tot fpyze dienen; en zy zich,
voor zo veel my tot nog toe bekend is , daar van alleen geneert. Ten dienlte
der genen, die mogelyk den Pynboom niet recht kennen, en echter deze Rups
poogen te zoeken, zal ik alleenlyk zeggen, dat hy voornaatnlyk van de andere
foorten van Denneboomen daar door te onderfcheiden i s , dat hy langer en
hooger van Stam groeit, eene roodachtige en buigzaame fchors heeft, en de
takken naar beneden laat hangen ; ook hangen de zogenaamde Toppen o f Pyn-
appelen nederwaarts, en de naalden, die fmal,hard en fpits toeloopendezyn,
zitten paarswyze tegen over elkander. Wanneer de Rups niet meer op of aan
dien boom, maar reets op de aarde onder de Itruiken gevonden wordt, is ze
al naby de verandering. Doch dat ik ze in zo langen tyd niet tot de verandering
hebbe konnen brengen, zulks wierd ten.deele veroorzaakt door de Sluipwespen
, die allen Rupfen zo fchadelyk zyn, en ten deele doordien de Rups, voor zo
veel ik weete, nog van niemand befchreeven, en ik bygevolg onkundig was ,
hoe ze opgekweekt moeit worden.
§• 2-
Maar gelyk deze Rups de eeniglte van onze eerde Clafle niet is , waar van
men nog geene befchryving vindt; zo zyn ’er ook nog andere, daar toe be-
hoorende, welker afbeeldingen in andere Infecten - Werken voorkomen, en die
ik tot nog toe niet hebbe konnen deelachtig worden. Dat evenwel deze, die
wy
C L A S S T S I VAP T T jnm TM N O C T U R N O J iU M .
TLb.VZ.