ï 38 e e r s t e c l a s s e
Tab. II. zwart • graauwe vlakken,met fmalle witte liniè'n omtoogen. De daar aan gren-,
zende ftreep i s , tot aan de witte gekronkelde linie, die men naby het lid gewaar
wordt, zeer bleek-groent maar de overige ruimte, tuflcheh gemélde li-.
nie en ’t voorlyf, heeft weder de gewoone grondverwe: Wat verder nog den
Ondervleugel aangaat, dezelve is , aan den buiten -rand ,.desgelyks uitgefchulpt,
en daar by wit geboord. De gantfehe óverige grond is geelachtig rood bruin,
doch de roodigheid vermindert, naar het lid to e , meer en meer, en wordt
dus bleeker van koleur. Niet verre van den bnitenften rand ziet men een zwarten
diep ingefneeden dwarsftreep door den Vleugel gaan, die zo veel als een
fchei - muur is tuflchen den bleeker en rooder grond. Aan den rooden raakt
hy fcherp, terwyl hy in den bleeken allengskens verdwynt Doch die zwarte
ftreep wordt niet aan alle Vlinders gevonden. Dat nu beide deze gedachten
zich met elkander vermengen, en de Wyfjes de Eieren weder aan de Linde.,
boomen leggen, is reets gezegd, en buiten dat genoegzaam bekend. En de-,
wyl zy na deze verrichting verder geen nut meer in de waereld doen, overvalt
hen de dood , en wel nog voor dat hunne nakomelingen het daglicht zien. Men.
noemt ze de. Lindebooms Pyljieert.
D e g ro o te, fr a a i getekende W o l f sm e l k - R dp s ,
benevens hactre verandering tot in
een V l in d e r *
§, i . .
y Wl in. T V Wolfsmelk, ( eene Plant waar op het tegenwoordig gedacht der Rupfen
J - J zich onthoudt, en waar van het alleen zyn voedzèl trek t* ) heeft in ’t
Latyn den naam van Ffula< Doch ichoon ’er in de Botanie veele foorten van
Efulds voorkomen, (d ie , naar hun eigen Kenteken, een byzonderen Bynaam
krygen, en daar door van de overige foorten te onderfcheiden z y n ,) hebbe ik
echter onze Rups maar op eene eenige foort, en wel op de grootfte , die hier
te Lande groeit, gevonden. Deze is naamiyk de Efula vulgaris, major, Cypa-
riffma, five Tithymalus magnus, multicaulis, (dat i s : de gemeene , groote fVolfs*
. - ' ’ ' melk,.
* Nadien ik deze Rups, die, om haare koleur en , onder de veranderlyke foorten van Rap-
fen behoort, nog op geen ander gewas, dan alleen op de hier genoemde Wolfsmelk gevonden
hebbe, was ik ook met den Hr. Röjei byna op die gedachten geraakt, dat dezelve, met
uitfluiting van alle andere Plantenzich enkel en alleen op de Wolfsmelk onthield en daar
mede voedde: maar toen ik , in het I II1= Deel van deze Röfelfche befchryving] der In fee-
ten, op Tab, IV. Fig. - , 2 en 4. drieërleie afbeeldzels van deze foort van Rupfen, nevens
de bygevnegde befchryving, zag, dat deze Rupfen van een Liefhebber der Infeften ook
o p de'Meekrab gèvonden waren, verliet ik billyk myn voorheen opgèvatte'en niet genoeg
gegronde gevoelen; en geloove tegenwoordig, dat’er van deze foorten van Rupfen wel
«enige gevonden worden, die ook op andere Planten aazen, Kl rr. ri anïs’.
C l a s s t s I Fa f i l i d n w ^l J V ü C T U R N O R Ui A