vergaderde, die ik met groote zorgvuldigheid opkweekte. D e ze , de eene na T ab. X.
de anderen in Poppen veranderd zynde, bragten eindelyk diergelyke Vlinders ,
voort, als ik op onze Tab. afgebeeld hebbe. Myn vergenoegen hier over was
nn zo veel te grooter; om dat ik dezen fchoonen Dag - Vlinder wel menigmaal
had zien vliegen, en ’er ook nu en dan een gevangen; maar, in weerwil van
alle myne poogingen, nooit de Rüpfen had konnen ontdekken, waar uit dezelve
hunnen oorlprong namen.
§. 2.
Na dien tyd heb ik ondervonden, dat dit geflacht van Rupfen byna allerhande
foorten van Diftelen eet; ja ik heb ze zelfs op de Car-dóbenedi6t , die van ge-
lyke onder het geflacht der Diftelen behoort, gevonden. Ook vindt men ze
zomwylen aan de Kliffe - bladeren. Het is inderdaad aanmerkelyk, dat de
meefte, zo niet alle, Doorn - Rupfen zich onthouden op fteekelige en doornige
gewaffen, als by voorbeeld, aan Netelen , Kruisbeffeboomen, Diftelen ,
Kliffen, enz. zo dat men hierin de waarheid van het oude Spreekwoord , Gelyk
zoekt zich, gelyk vindt zich, door de Natuur zelve beveiligd ziet. Ik kan
geen verzekerd Saizoen bepaalen, waarin het tegenwoordig Infedt te vinden i s ,
nademaal het den gantfchen Zomer door, nu klein, dan groot, nu dus, daft
zo van geftalte, gevonden wordt; zynde het hier mede gefteld, als met alle
Infedten dezer Claffe in ’t algemeen, waar van ik in de befchryving der voorgaande
Tab. §. i . de oorzaak aangêmerkt hebbe.
§■ 3-
Gelyk de Doorn - Rups, op Tab. VI. afgebeeld, zich altoos in eene behuizing
van Netelbladeren verborgen houdt, even zo doet deze op de Diftelen en
Kliffen. Z y wikkelt naamlyk, zo ras zy uit het Ei gekomen is , het bovenfte
gedeelte van een blad door eenig fpinzel te zamen, en verbergt zich daar onder.
Wanneer zy zich van deze wooning een tyd lang gevoed en dezelve door-
knaagd heeft, kruipt ze verder en maakt een nieuw verblyf. Dit doet ze zo
lang tot dat ze ter veranderinge overgaat; en daarom is ze bezwaarlyk te vinden,
als men de zamengerolde bladeren niet naauwkeurig doorzoekt; en dan
zoekt men evenwel nog dikwerf vergeefs, dewyl de Rups geduurig van wooning
verandert. Het fpinzel, waar mede zy haar verblyf omwindt, is altoos
met veele witte vlakjes belprenkeld.
•S- 4-
De kweeking, de wasdom en de verandering van dit Infedl gaat, zo als by
alle anderen dezer Claffe, zeer fpoedig voort. Want na dat de Wyfje s-Vlin ders
hunne Eieren gelegd hebben, (welken zy enkelvoudig aan de bladen der
gemelde Planten vaftlymen, ) komen terftond 8 dagen daar na de jongeRupsjes
uit de Eieren te voorfchyn; na verloop van nog 8 dagen, indien ’t Hechts warm
weer i s , zyn ze reets volwaffen; 2 dagen daarna veranderen zy al in Poppen;
deze