ld EERSTE CLASSE
Tab. II. baare punten voorzien. Midden over den rug loopt in de lengte een fmalle
zyvarte ftreep, die ter wederzyden met «en anderen, wat breeder , doch-geel-
aChtig, bezoomd is. Ook ziet men wederzyds in de lengte naar den buik toe
nog een dergelyke geele ftreep. De geele Doornpunten zyn, even als aan de
groote Doorn - Rups, ongelyk. De eerfte en tweede ring, van den hals afgerekend
, heeft ’er zes, de andere ringen, tot op de twee achterfte n a , hebben
’er zeven, de achterfte op één na wederom zes, en de laatfte heeft twee
doornpunten', doch alle zyn ze , boven aan, met een paar recht opftaahde
kleine fpitze takjes voorzien. Voorts heeft deze Rups het zelfde getal pooten,
en in dezelfde orde, als de eerft befchreevene. De fpitze Voorpooten zyn
zwart, de overige bruin geel. In ’t-kruipen is deze Rups wel niet heel langzaam,
doch ze kan echter onder de gezwinden niet gerekend worden.
X §■ ' 3
Wanneer deze Rups een tyd lang geva-ft heeft , bereidt zy zich insgelyks tot
de verandering; doch dewyl het daar mede gelegen is , even als mét de groote
Doorn-Rups, zal ik geene onnodige herhaaling doen , en alleen zeggen ,
dat ze op gelyke wyze een uitfteekzel of.bedekte plaats opzoekt, waar aan zy
z ich, het hoofd nederwaarts hangende, met het achterfte deel vafthecht; met
veele krommingen en beweegingen de Rupfen - huid naar achteren afftroopt,
Fig, 2. en aldus in eene Poppe verkeert. Men zie de 2^. Fig. dezer Tab. en vergely-
ke daar by de i ic §. der voorige befchryvinge van de Eerfte Claffe der Dagvlinders.
§- 4-
• Dus zien wy andermaal eene Poppe, en wel zodanig eene, die zeer veel
overeenkomft heeft met de groote Doorn-Rups. Dit gaat (om dit eens voof
al te zeggen, ) beftendig door-, dat alle Poppen, waar uit Dag-Vlinders der
Eerfte Olafle voortkomen -, met eene aanzichtvormige Gryns, met hoornen en
verfcheiden fpitze punten voorzien, en flechts in de koleur en eenige andere
kleinigheden-te onderfcheiden zyn. Zo is dé tegenwoordige Poppe , hoe zeer
Hg. 3. ook aan de voorige gelyk, evenwel, als in de 315 Fig. te zien i s , iets kleinder
dan dezelve; en daar die zeven paar punten op den rug heeft, zyn ’er aan deze
maar zes-paar; die, boven aan, een -in zwart ingezoomd geel knopje, en , hier
en daar, eene rey donkere puntjes hebben. De Neus-punt heeft een fmal
geel randje, en de Pop zelve is doorgaans bleek roodachtig - bruin, zomwylen
wat helderer, en zomwylen wat donkerer. ' Het merkwaardigfte aan deze Pop*
pe zyn de twee paar goude vlakjes o f ftippen, onder het gezicht aan den hals;
0 waar mede dezelve, gelyk met een hals - cieraad van ’tblinkenfte goud, vercierd
is. Zommigenvan die foort hébben ip plaats van een gouden- een zilveren hals-
cieraad; andere wederom, doch weinige, zyn van dat cieraad verfteeken.
!• 5
DAGVLINDERS. Tab. II. IJ
Tab. IIr
Ma Haf d°ze Pop , by warm weer; 14 dagen, doch by Winter-tyd, den
Üeelen Winter over tot in het Voorjaar, m dezen toeftand geweeft is, en
gth iadeel eeleeden heeft,' komt ’er de Vlinder op de voorige gemelde wyze
voo^fchyn, zo als hy in de 4de Fig. in zyne ruft zittende, met o p g e h e - 4.
M l ydiè van onderen eene gantfch andere koleur dan van boven heb*
H voorkomt. W y zullen deze onderfte zyde eerft befchryyen De bui-
ienfte'rand* is uitgekapt, o f getand, als men zegt, en met eenige fpitze tak-
1 nnr7Ïen* daar op volgt een drievoudige, even als de buitenkant, uit- en
S X n d è "oom waPar van de laatfte na het ly f toe de breedfte is. De bui-
mulle kanten van dezen zoom hebben naar de puntzyde eene bruine, en naar
d e Hnnenzyde eene blaauwachtige graauwe koleur. Voorts zyn de achter v eu-
l i s doorJidden overdwars verdeeld, waar van het gedeelte naar den buitenkant
naar I bruin-geele trekkende, met donker-bruine dwarsftreepen , o f
vlammen als Nooteboomen hout, of als gewaterd is ; de andere helft naarde
Mtant is donker-bruin; e v e n zo , maar-zwart gevlamd; waar by echter nog
eeniae g oote.zwarte, en byr.a in 1 riiidden van eiken ondervleugel een klein
fee -vlakje by meerendeels alle Vlinders van die foort , gevonden worden. De
voorfte Vleugels zyn insgelyks zodanig gekoleurd en met zulke fchakeermgen
voorzien • behalven dat in het bovenfte gedeelte aan den voorften rand eene
donker bruine en in ’t benedenfte deel nog andere donkere zwarte ingevoegde
vlakken zvn De | W È vertoont dezen Vlinder in eene vliegende gedaan- Fig. 5.
■ m te gelvk de bövenfte en fchoonfte zyde Zyner aartig uit- en ingekapte
Vleugelen, waar van de twee tegen over elkander ftaande op eenerleie wyze
getekend zyn; doch alle vier zyn zéOrange-geel van koleur, hoewel die m
verfcheiden Vlinders ook onderfcheiden, en nu helderer dan donkerer is. Ieder
voorfte Vleugel is aan den voorften rand naar ’t ly f toe fmal Oker-geel
geboord, en met zwartachtige langwerpige ftippen befprengd, tot omtrent aan
de helft ’ alwaar de eerfte groote hoekige en zwarte vlak ligt; op deze volgt
nog eene grooTer zwarte vfak , die verder in den Vleugel en iets fprtzer toe-
loopt. Deze beide vlakken ftaan, met nog eene kleinder zwarte, die het naafte
a an ’t lyf is , byna half .'in een helderen geelen grond; doch de overige vier
zwarte en kleinder, waar vah de buitenfte aan den rand, halve maans wyze is ,
zyn door den Vleugel verfpreid. Hier op volgt ’ een zoom of rand die van binnen
zwart is en naar den buitenkant getakt en rond loopt. De buitenfte getakte
rand is byna zo breed als de zwarte zoom, die echter overdwars met een
zwarten golvenden fmallen ftreep verdeeld is; waar van de binnenfte helft eene
fmalle oker-geele, en de buitenfte ,b y zommigen, eene blaauwachuge graauwe
vulling heeft. De achter-vleugels hebben dezelfde grondverf als de voorften,
doch maar een enkel zwart vlakje, dat meerendeels onder de voorfte Vleugels
verborgen is. De binnenfte zoom is ook zo breed en zwart , als mede getakt,
en met blaauwe halve maantjes vercierd. De buitenfte rand is insgelyks zwart,
fmal verdeeld, en de verdeeling oker - geel gevuld. Naar den kant van t lyt
iftö Deel. ijle Siuk G