8o T W E E D E C 'L A S S E
Tab. II. g e l, maar niet allen geheel doörloopen. De eerfle van deze is kort en puntig,
de andere gaat byna den geheelen Vleugel over , waarin ook boven aan
een langwerpig geelachtig • graauw vlakje i s ; de derde is wederom kort, maar
de vierde en vyfde loopen van den eenen rand tot den anderen, en bygevolg
door den geheelen Vleugel.
leder Achter- Vleugel heeft een diergelyken gefchulpten zoom als de onder-
fte zyde, behalven dat men hier een breeder uitgefchulpt zwart boordzel gewaar
wordt, in wiens binnenlte vier halve maanswyze bleumourante vlakjes ftaan;
ook ziet men ’er nog een diergelyk geel ingezet vlakje, naar den kant des voor-
Hen Vleugels j die nog een ander geel vlakje bedekt. De half Oranje - geele en
half zwarte Spiegel, met bleumourante vlakken, is op deze zyde nog fchooner,
dan op de andere. De binnen zyde des Vleugels naar ’t ly f toe is zwart, met
graauwe hairen bedekt, uit welke een bleek - zwarte ftreep tot aan den Spiegel
loopt, alwaar hy omkeert en wat breeder opwaarts naar den voorden Vleugel
gaat, in diervoege, dat hy aan den tweeden zwarten ftreep des voorften Vleugels,
van ’t ly f af gerekend, zo evenredig aanftoote, dat men die beiden voor
een enkelen ftreep zoude aanzien. Tullenen dezen en den gefchulpten zoom ,
ziet men by zommigen nog een paar korte, tedere, graauwachtige bleekeftree-
pen. Naar den kant van ’t lyf zyn deze Vleugels ook zwartachtig ■ graauw en
hairig.
s &
Het ly f zelve van dezen Vlinder, ( om ook hier van nog een weinig te meiden
, ) is even zo gekoleurd als de Vleugels. Aan ’t voorfte gedeelte zitten
drie paar Pooten, welker bovenfchenkels in ’t midden zwart, èn wederzyds
met geele hairen bezet zyn. Het Hoofd is gelyk by allen dezer ClafFe; behalve
dat men aan de oogen wederzyds , als ook midden over ’t hoofd , een zwarten
ftreep ziet; het achterlyf, van boven graauwachtig zwart zynde, is op ieder
zyde in den geelen grond met twee zwarte ftreepen in de lengte getekend.
Ook is het voorlyf van boven, ter zyde van den rug, met geele hairen bezen
7-
Gelykerwyze ik by de eerfte Tab. der Dag - Vlinders van de eerfle Claffe ,
het onderfcheid der Vedertjes, waar mede de Vleugels bedekt zyn , hebbedoen
zien, zo zal ik ook nu die van de tweede Clalle der Dag-Vlinders aantoonen.
De 5 de en 6 de Fig. vertoont ons eenige derzelven enkelvoudig; doch men ziet
en • in de 5 dc Fig. Vedertjes met twee en drie fpitzen, en in de zesde fig . zodanige
met vier o f v y f fpitzen. Een iegelyk van deze Vedertjes, dat o f geel - of
zwart is , heeft zynen fteel, waaruit de aderen vöortfpruiten, die altoos zo
Veel in getal zyn, als de Vederen fpitzen hebben. Met zodanige Vedertjes
zyn alle de Vleugels van déze Vlinders, zo wel van boven als van onderen,
bedekt, liggende -over elkander gelyk de dakpannen over een huis. In de
Hg. 7- 7 de Fig. hebbe ik'het uiterfte punt van dén Voor-Vleugel aan ’t benedenfte
ë e