dikwyls grooten dienfl gedaan hebben , had ik ’er nochtans geen ander
genot van, dan dat ik van de moeite der zoekinge ontheven wierd; het
overige moeft ik ’er zelve toedoen. Ook is de twyffeling, die ik in ’t
begin over den voortgang van myn Werk had, oorzaak geweefl, dat ik
niet wel volmaakt op de belle fchikking denken konde. Byaldien ik gee-
ne fchade wilde lyden , moell ik met zodanige Infecten beginnen, van
welken ik vermoedde, dat ze aan een ieder behaagen zouden; en dit is
de rede, dat ik de Vlinders verkoos. Veelen derzelven zyn eenen iege-
lyken bekend , en een Schilder kan geene betere blyken van zyne bekwaamheid
in het nabootzen der Natuure geevenj, dan wanneer hy V oorbeelden
nabootfl, waar over elk in Haat is te oordeelen; bovendien hebben
ook de Vlinders , Kapellen , Uilen enz. , wegens de prachtige en
konltig vermengende koleuren , waarmede hunne Vleugels pronken,
dikwerf een zo heerlyk aanzien , dat zy aller oogen tot zich trekken.
Het viel ook werklyk uit, zo als ik hoopte; myne Bladen hadden’tgeluk
van te behaagen , en veroorzaakten wel haalt in veelen een verlangen,
om ook andere Infecten van my op gelyke wyze behandeld te zien. Vee-
le Liefhebbers lieten my zulks ten eerflen weeten, maar niemand had
tegen myne gemaakte Orde of Schikking iets in te brengen*. Dienvolgens
hebbe ik de Vlinders in zes Clalfen verdeeld, en, naarmaatedatikveeler-
leie foorten van een Infecten - geflacht vonde, ook nieuwe Clalfen o f Verzamelingen
gemaakt. Op eene dergelyke wyze hebbe ik met de Water-
Infecten gehandeld, en byzondere Clalfen gemaakt van de Aard - en Water
Kevers , gelyk in het Tweede Deel zal gezien worden; doch de re-
de , waarom ik de Springkhaanen en Krekels aldaar onder eene Clalfe ge-
bragt hebbe , |is in het Voorbericht daartoe betrekkelyk te vinden.
Schoon ik my nu in alles niet volgens de voornoemde Verdeelinggedraa-
gen hebbe ; diént my echter de waarneetning der Pooten aan de Infecten
daartoe, dat ik altoos in Haat ben om van Wormen of Rupfen, die
zich veranderen , te zeggen, onder welker Clalfe zy behooren.
V o o r ’t overige hebbe ik onder andere Ontdekkingen], waarmede ik
lang
* Men zou konnen vraagen, waarom ? ik antwoorde, om dat, wanneer men eene Rups
vindt , en haare gahtfche Verandering tot in een Vlinder waargenomen heeft, zy naderhand
met haare Pop en Vlinder, waarin zy veranderd is, zeer gemaklyk zonder dwang
onder eene dezer Clafien , volgens de opgegeeven Kentekens, gebragt kan wérden.
Kleemann.
tan? bezig geweefl ben , reets menig uur aangewend , om zeker en
sewis te weeten , o f ’er onder de InfecTen ook Hermaphrodtten o f
Manwyven zyn; want tot hiertoe ben ik nog van gedachten geweefl:,
dat als ’er al zodanige te vinden waren , het niet anders dan Misgeboorten
konnen z y n , en geen Schepzelen , welke van de Teeldeelen
der beide Geflachten, die men zegt dat ze bezitten , zodanig een ge-
bruik konnen maaken, dat ze hun Geflacht voortplanten.* De Proet-
neemingen van den Heer Bonnet met de Bladluizen fchynen , t is
waar het tegendeel aan te toonen f . Doch in ’t vervolg iets nader
Vermits ook de Heer Profelfor Dopptlmayr de goedheid gehad heeft,
van my in ’t vervaardigen der Vergrootglazen te onderrichten , in zo
verre dat ik die nu zelf konne maaken , zo kan ik mynen Leezeren
in ’t vervolg nog andere Ontdekkingen belooven. Al wie met Infecten
omgaat zal weeten, hoe noodig diergelyke Glazen z yn , wanneer
men dezelven te recht wil leeren kennen. Ook ben ik mynen waarden
Begunlliger uit Bremen ten uiterflen verplicht, die my het gebruik
der Vergrootglazen, op eene wyze , die my nog onbekend was,
heeft geleerd. Deze heeft my naamlyk een model eener Machine o f
die van een Konllwerktuig toegezonden, ’t welk de Engelfche Heer Ba*
ker, in zyn Traclaat: Tbe Microscope made eafy , o f Het Microscoop
gemaklyk gemaakt , befchreeven heeft. Met behulp dezer Machine
konnen , wanneer zy van de Zon befcheenen wordt, zelfs de
kleinfle dingen, in eene donkere kamer , in eene verbaazende grootte
vertoond, en van zo veele Perfoonen, als de kamer bevatten kan,
te gelyk gezien worden. In het kleinfle druppeltje Water ontdekt
men eene menigte herwaarts en derwaarts zweevende Slangen en andere
Wormen; een gering gedeelte van het Oogvlies eener Waternimphe
* Volgens de Waarneemingen van wylen den beroemden en onvermoeiden Doöor Zwam-
mirdam, zou de Springkhaan beiderleie Teeldeelen te gelyk bezitten, en echter dit in-
fect zyn gedacht niet uit zich zelven voortplanten, maar met andere zyns gelyken by
beurten paaren; het welk ik insgelyks waargenomen hebbe. ■ 5 Kleemann.
t Van,deze foort van Infeöen zal ik by nadere gelegenheid, uit eigen Ondervinding, fpree-
ken , en 'er eenige Afbeeldingen van vertoonen. ° Kl e emann.
I Deel. * * • *