I30 E E R S T E C L A S S E
T ab. I. graauw. O p ’t midden van den rug ziet men eene groote, bruine en langwerpig
■ vierkante vlak,die echter noch aan’t hoofd noch aan t achterlyfraakt,
en van vooren veel donkerer is dan van achteren., .Het Hoofd, eenigzins diep
onder den rug ftaande, is van boven helder, en heeft een paar groote verheven
bruineOogen; recht boven dezelven Raat een paar helder-geele Sprieten,
die by deze foort naar vooren wat dikker worden, en op het einde weder lpits
toeloopen. Onder aan ’t hoofd zit een zeer korte Zuiger, die geel vahkoleur
is. Het onderfte gedeelte van ditVoorlyf is,benevens de daar aan zittende zes
Pooten, geheel donker - bruin, en , gelyk ook de Bovenfchenkels, met wollige
hairen overtoogen. Te r plaatze, daar het dikke Aóhterlyf met zyne 8 ringen
begint, is het Voorlyf iets hooger; en deze verhooging is iets donkerer
dan het Achterlyf; welks koleur overal bruin, en wiens oppervlakte digt met
wollige hairen bezet is.
§• i ° .
Wanneer dezeVlinders ftil zitten, bedekken'zy het gantfche Achterlyf in de leng-
te met hunne Vleugelen; ookkonne-nzy hunne Sprieten naar achteren langs den
Fïg. 4, rand der Voorvleugelen leggen, gelyk inde g i : Fig. duidelyk te zien is. Daarbenevens
trekken ze zomtyds de Pooten zo kort aan ’t l y f , dat ze geheel onder
de Vleugelen verborgen zyn. In deze geftake misleiden zy onze oogen der-
wyze, dat men dezelven, als men ze by geval ontmoet, dikwyls eer vooreen
verwelkt blad, dan voor een Vlinder aanzie; en ’ér deswegens by d ag, wanneer
zy ’t gemaklykft te betrappen z yn , honderd over ’t hoofd zie , eer men
’er één van kent. Nu Hond my nog de onderzyde der Vleugelen, met opzicht
tot derzelver koleuren, te befchryven; maar dewyl men deze zyde in de natuur
nimmer te zien krygt [^vermits de IS acht-Vlinders nooit met opgeklapte
Vleugelen, gelyk de Dag - Vlinders zitten, ] , ten ware men zodanig een Vogel
, als men hem gevangen had, in de hand befchouwde ; hebbe ik onnoodig
geoordeeld denzelven in eene onnatuurlyke gedaante af te maaien. Ook valt
’er van dezelve niets byzonders te zeggen, dan alleen, dat de koleuren der onderzyde,
in vergelyking met de bovenzyde, recht het tegendeel z y n ; want
jnen ziet aldaar de Voorvleugels roozen-rood, en de Achtervleugels graauw-
jchtig. De vlucht dezer Vlinders is nooit beter waar te neemen, dan by
avond na Zonnen-ondergang, als het begint donker te worden. Zy vliegen
zeer fnel; gaan ook niet op de Bloemen zitten , maar zuigen hun voedzel al
fladderende daar uit; en vliegen, zonder zich ergens lang op te houden, geduu-
rig van de eene bloem naar de andere. Doch in zulk een tyd zyn z e , zo uit
hoofde van hun fcherp gezicht, als om dat ze nimmer ftil zitten, zeer be-
zwaarlyk te vangen. Deze foort van Vlinders heeft by de Hoogduitfche Liefhebbers
verfcheiden naamen,als dien van Snorbokken, Melkendieven enz. by ons draagt
ze de naam van PaawwQog Pyljieert. -
§• 11.
Wat aangaat de w y ze , op welke men deze Rups behandelen moet, wam