Tab. V. drenken, en in eene luchtledige plaats onbewéegelyk, en als dood blyven liggen.
Nu is alleen de vraag: door welken weg de Rupfen en Poppen adem haaien?
By de eerften gefchiedt zulks niét door den Mond; gelyk men duidelyk zien
kan, wanneer men eene Rups in ’t water werpt, dewyl ’er geen luchtblaasjes
voor den mond opwellen; en by de laatften is dit onmogelyk, dewyl ze eigen-
lyk geen Mond hebben, of dezelve ten minfte onder het Poppevlies verborgen
zit. Ook leert ons de ondervinding, dat men eene Rups verdrenken kan,
wanneer men dezelve Hechts tot aan den kop in ’t water houdt; byaldien zenu
adem haalde door den mond, zou zulks niet gebeuren, om dat de kop in de
vrye lucht bl-yft. Daar moeten dan, zal eene Rups of Pop adem haaien, (gelyk
ze wezenlyk moet doen ) andere wegen zyn--, waar door de lucht ’er in- en
uitgaan kan. Dit nu zyn de zogenaamde Spiegelpunten. J a , zou iemand konnen
denken, dal is ligter te zeggen,dan te bewyzcn. Welaan! wy zullen de gefteltenis
dezer deelen eens , met behulp van ’t Vergrootglas,befchouwen, en alsdan zal
het bewys zonneklaar worden. Ik hebbe van diergelyke Spiegelpunten of Luchti
g . e. gaten, drieërleie Figuuren op onze Tab. ontworpen, naamlyk e .f . en g. Alle
ƒ. eng. drie zyn ze ovaal- rond. Eenige derzelven zyn met eene dubbele lyft omgee-
v en , gelyk e .; andere hebben maar eene enkele lyft, als g. Die met eene dubbele
lyft zyn doorgaans binnenwaarts verdiept, en zomwylen zeer diep, gelyk
aan/, te zien is; waar tegen die met eene enkele lyft meerendeels vlak z yn ,
als in Tig. g. Ieder dezer Spiegelpunten heeft overlangs in zyne Middellyn
eene kloof, welke zich beurtswyze opent en wederom toefluit. Men ziet ’er
naamlyk van boven tot beneden, tegen over elkander, veele ftyve vezelen in,
die in ’t midden vaft aan een fluiten. Deze twee reien Vezelen w.yken nueehs
.van; elkander, gelyk Fig. e. aantoont, en voegen zich dan weder te zamen ,
waar door de kloof geflooten wordt, gelyk in/, te zien is. Door ’t Vergrootglas
zyn de beide wanden , van gemelde ftyve vezelen t’zamengefteld, my
voorgekomen als een paar Schuiflaaden, die men, naar zyn goeddunken, van
elkander en weder te zamen fchuiven kan. Dus konnen ook zelfs de Lyften
der Spiegelpunten by de Rupfen (maar niet by de Poppen) zich in de
breedte verwyderen, z o , dat haar omtrek nu ronder , dan langwerpiger worde.
Doch by de Poppen blyven die buiten lyften onveranderlyk, terwyl alleen
de binnenfte wanden open en toegefchooven worden. Nu laat ik een ieder
zelf oordeelen, of deze openingen, waar van ’er aan ieder zyde van ’t lyf
der Rupfen en Poppen 9 geteld worden, die zulk eene wonderlyke werktuig-
lyke gefteltenis hebben, en waar. aan de beide Schuifladen onophoudelyk in be-
weeging z yn , wel eenig ander oogmerk of nuttigheid konnen hebben, dan dat
de in- en uitgang der lucht in’t lichaam van de Rups door de-zelven gefchiede b
Die hier nog aan twyffelt, neeme eene Pop, (want de Rupfen liggen zo lang
niet ftil;) maar het moet eene Pop van de grootfte foort weezen, op dat men
ze te beter konne behandelen: eenige Spiegelpunten der Poppe met een weinig
klaar water natgemaakt hebbende, legge hy dezelven onder een goed Vergrootglas
; en hy zal, ze oplettend befchouwende, beipeuren, dat de natgemaakte
Spiegelpunten, geflooten blyven, terwyl zich de overige daarentegen, meer dan
naar gewoonte, verwyderen. . Hoe meer Spiegelpunten hy nat maake, hoe hy Tab.
'de drooge zich verder zal zien openen. Hy legge dan eindelyk de Pop met dé
eene zyde, daar de Spiegelpunten z yn , volkomen in ,’t water , en bedekke die
van de bovenzyde elk met een weinig nats, zo zal h y , door ’t Vergrootglas ,
gewaar worden, dat ’er kleine luchtblaasjes op deze openingen voor den dag
komen, ten teken dat de lucht, wanneer alle de uitgangen geflooten z yn , met
geweld doordringt, en het haar in den weg ftaande water voortftoot. Nu zou
men zich wel verbeelden, d a t, by de ademhaaling der Rupfe, de lucht, door
de Spiegelpunten indringende, ook tevens de kleine water dropjes met zich
'naar binnen trekken moeft; maar daar omtrent moet een byzondere hinderpaal
in den weg ftaan, welke, myns oordeels, deze is ; dat het gantfche ly f eener
Rupfe of Poppe, en bygevolg ook de luchtgaten, met eene fubtiele olieachtige
ftoflfe, die van binnen uitzweet, bedekt z yn , daar het Water als een zwaarder
lichaam ( corpus fpecifice gravius ) zich niet aanhecht. Doch wanneer trien
eene Pop te lang in ’t water laat liggen, en dezelve afgedroogd zynde opent,
'ziet men echter, dat ’er veel water ingedrongen , en nog in te vinden is.
'Neemt men daarentegen, by voorbeeld, Boomolie, en befmeert men de luchtgaten
daar mede, zo dringt-dezelve, als een ligter lichaam( tanquam corpus Jpe-
cifice levius) terftond in de openingen, en het Infeft fterft ’er van; doordien
alle Olie een doodlyk Vergif voor de Infecien is; [vermids dezelve hun het
•ademhaalen volftrekt belet. ] Dit nagaande kan men de vraag, waarom de Al-
wyze Schepper diergelyke Infecten, gelyk de Rupfen z yn , met zo veële luchtgaten
voorzien hebbe, gereedlyk beantwoorden. Tew e e ten, zo de Rupfen,
Schepzelen zynde die geen e nattigheid verdraagen konnen, maar ééne o f twee
openingen hadden, waar door de lucht in en uit het lichaam kon gaan, zouden
z y , ten tyde van fterke Regens, groot gevaar loopen van te verdrenken*.
Maar nu 16 of 1 8 luchtgaten hebbende, konnen zy altoos door eenige derzelven
ademhaalen, fchoon de overige by geval met water bedekt worden. Ik zou
nog veele zaaken hier by konnen voegen, en dit onderwerp wydloopiger be-
•handelen, indien ik in dezen niet voorgenomen hadde , my der kortheid te
bevlytigen: veelligt zal ik in ’t vervolg nog wel gelegenheid vinden, om’er iets
meer van te mélden.
* Met dit gevoélen van den Heer RSfil Hemmen de meefte Natuurkundigen overeen; en
\ men is vry algemeen van gedachten, dat de t8 openingen, welken aan de Rupfen gevonden,
worden , wezentyke. werktuigen van de ademhaaling zyn. De-beroemde Hamburger
Rrofeflbr R. S. Reimarus houdt ze desgelyks voor luchtgaten, en onderdelt, dat dezelven
ookmiflchièn, en wel waarfcbynlyker dan de Sprieten, Baard fprtzen- or Zuiger,
te gelyk de werktuigen van de Reuk zyn, zo als de Neus van een Menfch, waar doorny
ademhaalen en tevens ruiken kan. Dit gevoelen is nieuw: maar dewyl het waarfchynlyker
is dan eenig ander, verdient het zo veel te meer door eene naauwkeurige onderzoekrng»
yt waar van ik ook myn werk zal maaken > in helder daglicht gefield-te- worden*- v ■ - Kleemann.
v 3 Dt