en dewyl die by den een geduurig anders zyn , dan by den anderen, zo
verwekt deze veranderlykheid ook geduurig een nieuw vermaak.
§. 6.
De oplettenheid , welke ik , in de voorige Gallen, aangewend hebbe,
om altoos op te tekenen, wat omtrent ieder Infeét in ’t byzonder waar re
neemen z y , hebbe ik ook in de befchryving der Infeften dezer Gaffe niet
nagelaaten. OvereenkomItig hier mede toone ik vervolgens ook geftadig
aan, in welke Maand de Rups te vinden z y ; hoe langen tyd elke Rups noo-
dig hebbe , eer zy haaren volkomen wasdom bereike j o f zy , by
ieder vervelling, behalve de vergrooting, veraudere o f n iet; hoe lang het
bevruchte Wyfje de eieren by zich houde; hoedanig die eieren , als ik
dezelven hebbe konnen deelachtig worden, van gedaante en gefteltenis
zyn ; of het Wyfje dezelven enkelvoudig, of by menigte aan de Planten
van het gewoone voedzel legge; en o f het de eieren met eene Iyme-
rige, o f met eene by zich draagende hairige ftoffe bekleede en bedekt
e * , en wat van dien aart meer zy.
i 7-
Uit dit gemelde volgt onvermydelyk, dat een en ’t zelfde dikwils in
myne Befchryving moet voorkomen; en 't zou wel eens konnen gebeuren
, dat het iemand by geval verdrietig viele , meermaals een en ’t zelfde
te leezen ; doch ik verzoeke, dat men in aanmerking gelieve te nee-
m en , hoe ik , in de befchryving van ieder Infeft, niet wel kan nakalen
aan te toonen, hoedanige eigenfehappen het zelve hebbe. Want
o als i k , by voorbeeld, by de befchryving eener Rupfe geen gewag maakte
van haare vervelling , zou menig een konnen denken, dat dezelve
haaren volkomen wasdom bereikte, zonder ooit van huid te veranderen,
en diergelyke gevallen , welken aanleiding konden geeven tot eene dwaaling,
* Hier omtrent moete ik zeggen, dat ’er aan deze eieren geen Kenteken te vinden is , waar door zy
van de eieren van andere Clafien der Nacht - Vlinders met zekerheid te onderfcheiden zyn. Want
eenige derzelven zyn langwerpig, andere geheel, en wederom andere half rond, doch van onderen
plat gedrukt. Ook zyn ze gedeeltlyk geheel glad; of, als men ze door een goed Vergrootglas
befchouwt, geftippeld, o f netvormig getekend, ó f met ribbetjes o f voorentjés voorzien : ten opzichte
derkoleuren, zyn ze desgelyks zeer verfchillende; nademaal eenige geel, zommlgegroen,
ctlyke bruin, andere wederom graauw zyn. K l b e m a n n.
ling, zyn ’er meer, ’t Zou ook konnen gebeuren , dat iemand, die
juift aHe befchryvingen niet achter elkander doorleeft, vergeeten had ’t
gene hy te vooren geleezen h e e ft: voor zodanig een zou het dan niet
ondienftig weezen hem weder te rug te wyzen tot het voorgaande; doch
indien dit zo menigvuldigmaal gefchiedde , als ’t wel noodig w a s , zou
hem het zelve verdrietiger, konnen vallen, dan de herhaalde leezing
van 't gene hy zich niet te binnen kon brengen. Hier mede dit Voorbericht
fluitende, beveele ik my verder in de gunft van den genegen
Leezer.
NACHT,