iï'",, i'-^'J
' i f .
F
Z O E T- W A T E R - P O L Y P E N . 397
fuh, Augußui en Sepsemher, iiiecs van können ontdekken; zo
I vimoede en |eIoove, dat ze, van dien lyd af, tot in 't aanftaande Vooi-'-XXIlI.
¡aar, in hunne kanaalcn, en onder 't water verborgen blyven.
7-
l!t liebbe raenigraaal de moeite genoinen, om zodanig een Polypenbos,Tai^
metveel voorzichtigheid, te zuivercn, van alle de daar aanzittende Waterl in-v.
zen en andere deeltjes; doch wanneer ziilks gelnkkig afgeloopcn was, en alle
de Polypen hunne vederbosjes ingetoogen hadden, vertoonde de Stok zieh
uiterlvk niet anders, dan gelyk een takkige Koraaiftrijik in 't klein; zo als hy
in de Olli Fig. op Tab. LXXIV. naiuurlvk afgebeeld is; zonder dat ik 'er ooi t ,^' . 9-
in 't beßin, zulk een dikken Harn, dien ik boven her gconddeel nocmde, aan
befpeurd hebbe, als de Heer T r emb l e y aan den zynen toont. Zie de///•'»
Mm PI. 10- Fig. 9- Toe" ^'oof's dezen, van alle zyne aanhangende deelen
o'ntblooten, Polypenllok wat naauwkeuriger met een Vergrootglas befchouwde
kwam by my altoos voor, als een enkel echter veeltakkig kanaal; dat
doorgaande met kleine, zwarcbrnine, evengroote, doch onordenlyk verftrooide
korrels vervuld was. Dit gezichc zou my byna op de gedachten gebragt hebben
dat deze korrels de Eieren der Polypen waren; maar, eer ik die gedachten
voor waarheid aannam, bragt ik verfcheiden van deze Polypenftokken
onder een t'zainengelleld cn zclfvervaardigd Vergrootglas, ora alles naauwkeuriger
te bezichtigen; en daar vertoonden zieh dezelven, by de genngfte Vcrgrooting,
op die wyze, als 'er een in de loie Fig. dezer Tab. onder 't oogr?. lo.
gebragt is. By deze vergrooting bleek iny duidelyk, dat 'er in dir kanaal,
behalve de veclvuldige zwartbruine korrels, ook nog andere groene deeltjes,
ongelyk van vorm en grootte, hier en daar verftrooid lagen. Dan eer ik nader
bepaale, wat dezelven eigenlyk zyn, zal ik van den gantfchen Bos of Stok
zelven eenig bericht geeven.
Zodanig een bos of (lok heeft, als ik reets gezegd hebbe, in 't uiterlyk
aanzien tamelyk veel overeenkomft met een koraalllruik*; maar dezelve is beider
• Vermits de Heer Abt Spallanzam, in eeac Aanmerking op de BefchowmUig äey Nattiur
van den voortreffelyken Heer Bonnet, le vinden in den tweeden Druk der Hoogduitrche Overzetring,
XXI. Hoofdfluk van 't Xllde Deel, pag. 487. veriekert, dat de Heer Herißant, de
Koraalgewaffen ondcrïoefcende, ontdekt heeft, dat het gantfchc Koraalgewas met de Polypen
één lichaam uitmaakt, en dat de daarin zynde Polypen zieh dit lichaam teffens bereiden,
terwyl 2e groeien,- zo lieeft de Heer RSfel den Stok zyner Vederbos - Polypen niet
ongevoegelyk, maar zeer wel, met den Koraalftruik vergeleeken. En nademaal de Heer
Prof. Slumbaeh, (gelyk ik boven by §. 4. aangemerkt hebbe, waargenomen beefc, dat
tct onderichfid tuffchen den. ftam der Vederbos - Polypen der Zoetc Vi^atcre n , vvner
E e e 3 b!>
!f
J i