HISTORIAE I'OIXPORVM.
^ • r i l l ' i ^ ' ç ! - : , i;';.:- •
i ' V ' ß ,1 ; I,- :í;¡ ; i m"¡mm s
i B ' A
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N . 4 ' r
De Oranjegeek P o l v p met lange hoornvormige armen.
Deze tweede foort van Polypen niet hoornvormige armen is in onze T»^
Landftreek, byna in alle Vyvers, en inzonderheid iti den Herfll, ini -^f j ' "
TO e r o o t eene menigte te vinden, dat ik 'er dikwerf, in éénen dag, meer danLxxxilI
duizend byeen verzamelde. En dewyl deze foort ligter en langer in t leven
jehouden kan worden, dan de voorige, zo hebbe ik niet alleen derzelver Ei-
•enfchappen beter können onderzoeken, maar de proefneemingen, welken ik
«r mede ondernam, zyn my ook eer en naar wenfch gelukt. Ik hebbe daarbenevens
aan deze foort geleerd, dat het frifche Bronwater allen foorten van
Polypen fchadelyk is»; en dat, fchoon het water, waañn ik ze bewaarde,
iikwyls in den Herfll bevroore, zulks dezen Polypen zo weinig fchade toebragt,
dat ik dezelven, wanneer ik het in de kamer weder had laatcn ontdooien,
jltoos leevend bevonden hebbe f.
Indien ik de Oranjekoleur alleen tot een kenteken dezer Polypen ftellen
wilde, zouden de Liefhebbers zieh, by het zoeken van dezelven, menigmaal
kdroogen zien. Zy is naamlyk in zo vene veranderlyk, dat ze nu frifcher dan
blecket fchyne, en zieh zomwylen ook roozen-rood voordoe; daarbenevens
vindtmen, dat de koleur dezer Polypen, wanneer ze een tydlang vaften, of
inderszins verzwakken, zo dat hun leven ten einde loope, gantfch en al verbleekt.
Dt Heer Tremhk'i zegt, op let cindc lyncr äde Verhandeling van de Hiftoric tlw Polypen,
t!at liy xyne Polypen veelal in Bronwater, (om dat hy zulks het ligfte bekomen kon,;
maar ook cenigen in Regenwater bewaard heefti dan hy gelooft niet te min, dat het
Wel-cn Rivierwater toch beter voor hun is. Echter denkt hy voor 't ovenge, dat ze ook
in andere Wateren wei leevend können blyven, indien men 'er maar zorgvuldig op paiTe.
t Ter kofenaangehaalder plaatie leert oss de Hern Trtmiltj verder, dat hy op den II Jm-
«an i;744, by een fterken Vorft, de groene en langarmige bmine Polypen, in eene
Sloot, door het Ys, ter plaarze daar de Zon door het bevroreri helder water tot op den
grond fc/ieen, op den bodem aan Planren en Bbderen heeft lien hangeni ze waren, zegt
hi > niet zonderiing uitgertrekt, en hy zag een van dezelven eeten.
"Je DHeehl h% áe Stuk.
ü i l
i