I t í i li:
1
iHÜId
il.::!
3od V E R V o L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
Jífir äils 'er de i<le Fig. eene vertoont: doch
allen hebben ze, wegens haare gladde fchubben, een helderen gLns, mej
roode buicenlpitzcn.
• S- 3-
In 't zwemmen gaan ze zelden, gelyk de Kreeften of Krabben, achter.
Waarts, inaar meeftal voortiit. En deze haare zwemniiiig gefchiedt op zodanig
eene wyze, dat ze gemeenlyk in 'c water, nu boven zieh, dan naar de zyden,
eenen, hoewel geen grooten, boog befchryven ; en wanneer ze kruipcn,
waarby ze meefl: op zy-de liggen» gaat zulks ook meer vooriiit dan achterwaarcs.
't Geen ze onderciiiTchen, in zodanige boogen zwemm^-nde, met haare
voorlle pootcn wel vattcn, houden zy inet dczelven naar beneden zeer vall,
alvvare het ook eene haars gelyken. Die is ook de rede, dat men haar zeJdciii
anders dan poarswyze op elkandcr zittende aantrelt; wanneer de groote altoos
eene kleine op den rüg draagt en voor eenigen tyd met zieh voert, zonder
dien opzitter nochtans eenige fchade. toe te brengcn. Maar of ze op. die wyze
paaren, gelyk mcn denken zou, kan ik met geene zekerheid zeggen; want ik
hebbe de dcelen, die tot derzelver voortteeling noodig zyn , nog niet können
ontdekken. Zo veel is echter zeker, dar ze uit tweeerlcie gedachten beilaan,
en dat de Wyfjes altoos de grootften zyn \ doordien men meeilal onder haar
aehterlyf of ftaart Eieren van verfchillende grootte,. of ook wel jongen vindt,
waarvan men aan de kleinen nimmer iets befpeurt. Het valt vry moeilyk deze
foort van Garnaalett, eeii tyd lang, in cen glas met water, by 'c leven te
bewaaren; gemerkt zy doorgaans, eer "er een halve dag om is, llervcn, en
vervolgens cen onverdraagelyken rtank nalaaten; des nicttegenllaande hebbe ik
nochtans vcelmaals eenigen derzelven .byna acht dagen gezond en frifch, in
een glas met water behoudcn. Om die evenwel te docn gelnkken, moeite ik
haar, alle dagen, tweemaal verfch water geeven, of hetzelve in zodanig eene
beweeging houden, dat het af en tocTloeicn konde. Daarbenevens had ik ook
wel op te paffen, om, zodra eene dezer Garnaalen ilierf, de doode van de
leev.enden af te zonduren ; want als 'er eene doode (lechts cwee unren onder
de gezonden bleeve, begonnen de anderen tcrftond flaaaw te worden; en ze
fiierven de eene voor en de andere na. Behalve dit alles moefl: ik ook wel
zor^^e draagen, dat zy haar noodig voedzel hadden; ten welken einde ik haar
allcrleie flukjes van vruchten, v;orielen cn kruiden voorwierp,* welke koft haar
wcl fcheen te fmaaken; dat my gelegenheid gaf, oni haare Eigenfehappen te
beter te ontdekken. AI wat ik haar toewierp, wiften zy met haare voorlle
klaaiiwen van den bodem van 't glas, waarin ik ze bewaarde, zeer wel op te
raapen. "t Geen haar behaagde behielden zy tuffchcn de klaauwen; zwomraed
eenigemaalen daarniede boogswyzc in 't rond, en aten het vervolgens volkomcn
op. Voor 't overige zyn ze buitcndien niet lang in rufl:, blyvende zelt
e n lang op eene pljats ftil; en zo dat al gebeurt, zict men ten mioftcn di
OBb
e r o v e r i g e INSECTEN.
onder den ilaart zittende vedcrpootjes in cene geduurige beweeging.
307
T A B .
LXir,
Ik hebbe hier boven eenig g ewg geraaakt van de Eieren onzer Garnaalen;
en wyze thans dezelven in onze 3de Fig. aan, op die grootte, welke zyF,;^..
hadden, toen ik ze 't eerll ontdekte. Voorts zyn ze m de 4<te afgcbeeld,e.i 4.
zo als ik ze eenigen tyd daarna, onder aan 't lyf tuflchen de pootjcs vond,
wanneer ze genoe. zaam hunne hoogte grootte bereikt hadden; en van welken
ik 'er aan eine Garnaal nu 15, dan ecns meer telde. Op hunne klemlle grootte
fcheenen zy rond, maar by toeneemenden wasdom kreegen zy de langkwerpige
gedaante van een Citroen; behoudende echter hunne eerile graauwachtige
koleur. Als nu eindelyk het jonge ßroedzel uit deze Eieren te voorichyn
liomt, zo blyft hetzelve nog een dag aan zyne Moeder hangen; en wel tcr
zelfder piaatze daar de Eieren te vooren gezeten hebben; vervolgens verlaat
het die plaats, en het weet, onaangezien de geringe grootte, die in de s^efii. i
Fig. te zieii is, zyn voedzel reets zelf te zoeken en te vinden.
. §• 5-
De nieuwsgierigheid ipoorde my aan, om deze jonge en nog kleine Garjiaalen,
door een Vergrootglas, te befchouwen,- en dit doende kon ik my niet
genoeg verwonderen, over haare tedere en fyne gelleltenis; doordien ik 'er
reets de allerfynfte en tederile deeltjes aan ontdekte, die men aan eene groot
e r , en reets volwaflen Garnaal waarneemt. Dienvolgens komt ook dit Inleft,
zo als de Kreeften en veele andere Infeften meer, in zyne volkomenheid, de
grootte alleen uitgezonderd, uit het Ei te voorfchyn; en het is aan geene
andere verandering onderworpen, dan aan de verandering van huid; die doorgaans
vier - of meermaals in ¿6ri jaar gefchiedt, naar maate de aangroei zulks
-vereifche. Men vindt deze Diertjes, gelyk boven gezegd is, den gantfchen
Zomer door, in onderfcheiden grootte en ouderdom, en bygevolg ook zo wel
Eieren, als jongen en ouden. Alleenlyk zai ik 'er hier nog byvocgen, dat ze
niet veel langer dan een jaar leeven; en daarora veel fpoediger gioeien en
Van huid veranderen, dan de Kreeften, (waarby de Heer FRISCH dezelven
vergeleeken heeft,) en daarna ilerven.
S- 6.
Diezelfde vergelyking van den Heer FEISCH is ook de oorzaak geweeft,
¿at ik 'er eene proef van genomen hebbe, of deze Garnaalen goed waren om
te eetcn; te meer, dewyl de Zee - Garnaalen geen onaangenaarae fpyze zyn.
Hierom hebbe ik dezelven, even als de Kreeften, laaten kooken; maar 'er zo
weinig imaaks in gcvonden, dat ik geloove, dat hy, dien mcn op zodanig
R r a een