4 2 8 - H I S ' T O R. I E
• i
l:Si
i,: •
• -i •
•"r
S'i'
1 ' '
t <
L X X V l l h ™ ' " ' ' " ' ) : ? ' ™ ' ' ' « ' g fonöen wordt, is deswegen den genen, die van de Pof
o t lypm gefchreeven hebben, niec onbekend . z y noenien liet gemeeiilyk Dui
I , X X X I l I » » ® « « ; . e n fchoon het menigmaal grooter zy dan z ommi g e Polypen, weete,,
d e z e Schepzelen hetzelve nochtans wel te beraagcigen. Ik zai dit Slangetie
h i e r - n a wydloopiger befehryven; en my thans bcpaalen, om aan ce toonen
h o c onze Polypen, inzonderheid de tegenwoordige foort, gevvoon zyn haaren
. D i t gefchiedt, voor zo verre ik hebbe können opmerken, op drieërieie
w y z e n . Zomtyds heeft de Polyp zyne armen niet geheel uitgeirrekt; en als'er
d a n een klein Infeft, of eene Watervloo, naby hem lieenen zweint, bu!.n hv
z i e h naar dien kant, en grypc hec met alle zyne armen te gelyk, zo beheiid
i g , a s een Spin mec haare pooten eene Mngge verrait. T e n anderen zitten
d e 1 o l y p e n dikvvyls met hunnc lang uitgebreide armen zeer ilil ; komt 'er daa
e e n e Watervloo wat kort voorby, zo maaken zy met den arm, die 'er naift
a a n is, eene zagte b ewe eging, zonder dezelve, zo als ze anders menigmaal doen
t e omvatten. Z y behoeven de Watervloo maar even aan t e r a aken; dît doeiidè
b l y i c er dezelve terftond aanhangen; even als een vogeltje aan een met lym
b e i l r e e k e n rysken; en dit gefchiedt, zo wel aan 't uiterfte einde des ariiis
a l s m t m i d d e n e n n a by den kop*. Wanneer die Infeft dus g evange n i s , trekt
de
* u" ' ' " ' o' ' " '' S" ' - wer eene aardige Mnmcrking
gemiakt. Hy ztgt pag. 108. „Het is aangenaam te zicQ, met welk eene bihendifheid dt
„ P o l y p zynen bmt bemagngti en daar door de fterkte en geiwindhdd n n een Enootcp
„ Inf ia, dat ni zyne armen valt, verre ovettreft. Ik hebbe mcnigmaal de proef geSmea,
„ v a n een grooten Worm digi aan "t bnitenfte einde van een !,yner armen te bräiMni ca
„ g e z i e n , dat dezelve op £et oogenblik aan mzkhttaare Haakjes vaft geraakte.,, fDoch
d.ergelyke onz.chtbaare Haakjes heeft de Polyp. Velgens het ¿pmerkzaam beithonwcad
ondcrzoek van my en anderen, in 't geheel nietO „Hieiop zag ik met veel vermaak, hoe
„ n e lolyp zynen bmt als weegt, en met alle naauwkentigheid beproeft, even als een Vis.
„ i c h e r , d,e een grooten Vifch aan zyn Angel gevangen heeft. Vervolgem trekt hy dra
„ a r m , waarmede l y den Worm vafthondt, allengskens te rüg; dusdoende brengt hy den
„ W o r m tot de andere armen; d.e hem terftond van alle kanten omllingeren, en in der
„ y l aan den mond brengen. De Worin, dns midden onder de armen getiakt, hondt zieh
„ i n c e f l a l gantfch llil en onbeweegelyfc, als of hy van natmir wiile, dat de Polypen ueene
M e mrmen aanvallen , dat inderdaad zo is. Dit bedriegt 00k zomwylen den PSlyp,
„ i n v o e p dat hy hem met aanvalle, 20 lang als hy zonder beweeging blyft; Han deijl
„ . l e Worm met lang zonder beweeging kan blyven, en zieh noodwâdi| weder verroere»
" ^ 3 gemeenlyk een llerken ™k, met infpanning van alle zyne
„ k r a c h t e n , ter zyner redd,ng;e. waar m hy echter zelden llaagt. Want zo dra de l'oiyp
„maar de inmile beweeg.ng beipeurt. giypt hy hem van aUe kanten aan; en de Worm mag
" f "' ) • ^y c ärmen niet losrntken.
, 7 i ™ t ° ''P "' ß '''S' opdat hy hem vervolgeo!
Ç / i i ' ^ ' omarmen könne, en dan .s de ftryd 00k wel haall geeindigd door
" S L P ? iM f e l ' i e b b e ik menigmaal gezien, dat een groote W o rm. doo: een
„ k l e m e n P o l y p gevangen, denzelven, door zyne geweidige beweeging, «//e Ä armm affchear-
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N . 4 3 ?
Je Polyp bct zeer gelaaten tot zieh, brengt het aan den motid, en lx x v i «
L X X X l l I
.iÄ?, en zieh dns vrymaakte.;,
De Heer Köf ' l>eeft, gelyk ook de Heer TremUq, duidelyk genoeg waargenomen; iat
het voor een Infeft genoeg zy. om gegangen tc worden, wanneer het fleclits den arm yaii
een Polyp raakt, en dat het daaraan. even als een Vogel aan een belymd rysken, blyft
hangen. Maar dewyl een Polyp, die zieh zat gcgccten heeft. zodanige Diertjes. welken zy
anders gaerne eetcn. dikwyls van zyne armen laat afglyden en Valien i en dat ook uitgehonfferde
Polypen zodanige dingen, die zy niet gewoon zyn te ecten. zomtyds wel mer hnnne
Irmeit aangrrpen, maar naderhand weder laaten Valien, en ze op andere tyden in 't geheel
niet aanpakken; zo is niet te denken, dat de armen der Polypen, even als een Lymrvsken.
met eene foort van L y m overtoogen zyn. Zy zouden ook. indien "t zo wäre, hunnc
menigwerf in elkander gewikkelde armen, niet zo ligt nit elkander können wikkelen, gelyk
weicnlyk gefchiedt. Hierom moeien de armen der Polypen zekerlyk een ander hnlpmiddeldaartoE
hebbens en dat zulks niet beftaat in de door den Heer B^i^ier geltelde onzichtbaare haakjes ,
is blykbaar; dewyl men zodanige haakjes niet aan de Polypen heeft können ontdekken. Veeltcr
heeft men de oorzaak hier van te Zoeken in 't lichaanilyk gellcl der armen zekei
en voor w.iarheid aan te neemcn, 't gene de Heer Dr. Schäfer in zyne Verhandelmg van
de Arrapolypen Pag. 2p. en de Heer Goeze in zyne Hoogduitfche Overzettillg der Natunrlykc
Verliandclingcn nit de Infeeuhgie van den Heer Ronnet en andere Nitunrknndigen,
pijg. 509. daar van zeggen. „Dat naamlyk de Polypen hunnen Vaiig alleen met de/zmi?« .
„die echter met geen klcverig vocht overtoogen zyn, verrichten; maar dat de genoegtaani
„{chroefvormige uitgetoogen knopjes, die aan den, midden in de armen liggenden, Trck-
„ker zitten, zieh, zodra een Infeft de uitgellrekte armen beroert. gczwind en eensklaps
„ z o digt te zamen trekken, dat alles, wat aan de armen raakt. noodwendig daardöor vaft
„gehouden. te zamen geklemd, en gevangen moet worden.,, Als 'er dienvolgens een
Worm of ander klein Watcrinfeft by ongeUik of toeval in den kring raakt, welken de
armen eenes Polyps rondsom den kop, als ze uitgellrekt zyn, formeeren, zo komt het
daardoor in 't zeltüe gevaar, als eene Vlieg, die in een Spinnewebben vaftraakt. De Heer
Eakr heeft zulke zonderlinge denkbeeldcn van de Armen der Polypen gevormd, dat ik
den Leezer geen ondienft meene te doen, met 'er hier eenigen tot een ftaaltje by tc
brengen. Hy zegt in zyn Bfai A c. pag. 53. .,De gewoone geilalte van den Ann eenes
„Polyps komt, wanneer hy zonder eenige beweeging is, zo volkomen overeen met de
„fpitzen of pnnten eener Zeellerre, dat wy, door de onderzoeking dezer laatften. tot
„waarfchynlyke gilTingen Over verfcheiden byzondere Eigenfehappen der eerilen, welken
, . w y , wegens haare klelnheid, niet naanwkeuiig genoeg onderfcheidcn können, opgeleid
„worden.,. ..De arm van den Polyp, is op de eene zyde plat, en op de andere rondacli-
„ t i g j de platte zyde is boven; hierom ben ik van gedachten, dat 'er onder langsheen, ge-
„lyfc in de ilraalen der Zeeßerren, loutere kleine beweegelyke Zuigp^pjes liggen. Doch
„zulks kan by a'le foorten van Polypen niet even duidelyk gezien worden. Want by zom-
„migen kan men de platte zyde niet erkenneni enikgeloove, dat hunne armen, naar tyds
„omltandigheden, nn in '^t geheel , en dan ten deele eene ronde gei^alte können aannecmen.„
„Aan de bolle zyde der armen zitten, längs de kanten hecn, veele pakkelties of wratjes,
„iiit ieder van welken twee ot drie tamelyk lange dmaden voortkomen. Zulks hebbe ik
„oJitdekt, doordien ik de armen droog'liet worden, en ze toen onder het Microscoop
„beichouwde: want zo lang als het Dier leefde, en de armen in 't water bewoog, kon ik
„ ze zo naauw niet ontdekken.,. .. Deze wratjes (zegt de Heer Baker verder) zo wel als de
»Im-tjei, die 'er aan zitten. en de Zufgppjes, zyn zo veele haakjes. of fangen, waar-
„vanzich de Polyp bedient, om zynen roof te verraiien en vaft te houden, voor dat hy 'er
,>?.yne armen omflingert, en het Infeil derwyze inwi';kelt, dat het hem niet weder onrgaan
„kenne.,. Doch ik hebbe boven reeds gemeld, dat ik, met anderen, deze Bakerfche haakjes
tot nog toe niet aan de Polypen hebbe können ontdekken. en dat zy 'er ook waarfchynlyk
niet aan zyn; maar wat de liairtjes, door den Heer Baker gemeld, betreft, 't is
I i i s le .
f
I
Ï
1 : ;
Ä
•t
i