' l. :
4 « 3 H I S T O R I E
raiv ™ merken, dat ze van verfcheiden aart en koleur zyntot
' il^i, fchoon ik hun nu loiiter roode, dan louter groene Watervloon to'
Lxxxvii. voedzel gave, behieldea zy, zo wel als de jongen, die ze hadden, evenwel"
hunne eigen natimriyke koleur, zy bleeven, huewel de koleur in 't begin
eenigzins veranderde, vervolgens nochtans als vooren; de bruine Polypen bruin
de oranje-geelen oranjegeel,'en de groenen groen. Voorts is 'r, wanneer eeti
der bruinen, mec kinderen en kindskinderen bezet, een buit betrapt en gevonden
heeft, verraaakelyk te zien, hoe jeder jonge Polyp zyne uiterrte pooging
aanwendc, om 'er deel aan ce hebben: 't fcheen my meerraaals toe, wanneer
de oude zynen buit aan- den mond bragt, als of de kinderen hem, om
¿0 ve Ipreeken, het brood van voor den mond wilden wegneemen.
f II.
Toen ik deze bruine Polypen, die ik in de maand ^fmy allereerfl: ontdeRte,
niet langer dan vyf dagen in 't leven behouden konde, verloor ik den moed
dat ik 'er, door de Inlhyding, ooit eenige proeven mede zoude können doen:
doeh, toen die van de maanden Oäoher en November langer leefden, vleide
ik my mct het tegendeel. Dienvolgens fteed ik ze in de lengte en overdvvars;
ja ik ondernara 'er allerhande proeven mede; en fchoon dezelven niet
allen naar wenfch uitvielen, kan ik nochtans verzekeren, dat hermy, inzonderheid
met de verraeerdering en verandering door de infnyding, by deze
loort beter ^lukte, dan by alle de anderen. By de oranjegeele Ibort groeideti
opgcfloktc Waterinfcaen, verteerd had. De Heer TrtmUey altans hceft zuBts aan zync Polypen
tuet bcvondeti, maar veel eer waargenotiien, dat idfs laog uitgetogeide Polypen
geenc de mmile tewecgmg maakten, om elkaiider aamevallen; en als hj 'er ecn in de
armen van den anderen bragt, zag hy, dat de laatlle den eerllen, die aau zyne armen hing,
'er atfchudde, en op den bodem liet vaUen. Ja, dat meer is, 't is hem gelukt, den eenen
, Polyp in de Maag van den anderen te brengen; en de ondervinding heeft hem geleerd dat
zulks voor den Polyp, die in des anders maag gezeten iiad, niet doodlyk was; zelfs iiiet
fchoon zommigen wel vier á vyf geheele dagen in de maag van anderen hadden moeten
Uyvcn, eer zy 'er weder uit konden worftelen. Wat laager nochtans, by de belehryvijg
der groene Polypen, haak de Heer Röfel eene herliaalde ondervinding aan, van eene door
infnyding opgefpleeten groenen Polyp, van welken de eene gefpleeten helft een andcreo
opüokte, CQ denzelven, na verloop v3o twee uuren, als een groen flym weder uitfpoog.
Of dit nu den groenen Polypen allecn, of ook nog wel den Oranje-geelen, maar dezcn
bruinen niet eigen is, gelyk ik ten naartenby uit de Waarneemingen van den Heer Trembley
belluitcn zou, zulks moetc ik tot eene nadere ondervinding onbeflift laaten. Oiidertulfchen
heeft de Heer Trembley ook trachten te ontdekken, of niet miflchien de Polypen
van andere grooter Dieren verüondeii wierden? Ten dien einde gaf hy aan eenige kleine
Baarzeu en GrunieVmgm , onder de Wormen. welken zy graag nuttigen, ook de Polypen i
zy flokten dezelven wel binnen; maar wierpen ze altóos weder uit. Onder de Waterinfeaen,
jchoon zommigen van dezelven zeer greetig zyn , heeft 'er de Heer Trembky ook geenen
können vinden, al had hy ze laaten iiithongeren, die een Polyp wilden eetcn: zy vielen
wel, door den honger gedreeven, op ecn Polyp aan, maar ze lieten hem terftond weder
vaaj-en, als geea luft hebbelide tot die fpyze.
Ii LEEMANK,
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N , 445
den, als gezegd is, de ingefneeden deelen geduurlg weder te zamen; en ik Tab.
raocft zomtyds wel twee uuren vlytig toezie.i, indien het niet gebeuren zou; •
ook durfde ik aan dezelven flechts- alle 12 uuren eene inliiyding doen. By i.xxxvii.
deze foort kon ik integendeel, binnen een uur of twee, alle de Ineden in de
lengte volbrengen, die ik 'er aan wilde geeven; waardoor ik zo veele raonilers
van Polypen kreeg, dat deze Hiftorie, byaldien ik ze allen had willen
afbeeiden, veel te wydloopig geworden zou zyn; weshalve ik zulks overbodig
oordeelde. Wanneer ik deze Polypen overdwars doorfneed, indiervoegen, dat
ik 'er, binnen ¿en uur tyds, vier of nicer ilukken van had, gebeurde her
evenwel zeer zelden, da: 'er een onihals raakte; maar behalve de kopftukken,
die weder Haarten, en de ftaartilukken, die weder koppen kreegen, wierden
de middelllukken ook binnen vier of vyf dagen weder volraaakte Polypen,
mct armen voorzien; en dat nog meer is, hetzelve gebeurde insgelyks met deaanftukken
gefneeden armen; alhoewel de hieruit voortkomende Polypen kleiner
bleeven, dan die, welken uit de lyfllukken- ontftonden.
Eindelyk begon deze verdeeling, door de infnyding, waarmede ik dikwerf
cantfche dagen doorbragt, my te verdrieten; en daarop bekroop my de.
nieuwsgierigheid, ora deze Monfters van Polypen ook op eene andere en gemaklykerwyze
voort te brengen. Ik nam vervolgens een goed deel myner
Polypen, en lag dezelven, den een na den ander, op een fiyf papier, in een
daarop uitgeflorten druppel waters; nam een Lancet, en doorkerfde ieder Polyp,
zo fpoedig als iny mogelyk was, zodanig in de lengte en overdwars, als of
ik hetn aan kleine ftukken wilde kappen, en onderilellen kon, dat hy meer
dan duizend wonden moefl: ontvangen hebben; zclfs roerde ik den gekorven,
Polyp, met het pnnt van 't Lancet, even als een Ery ondereen. Dit gedaan
zynde, wierp ik ieder Polyp, in een byzonder met water gevuld glaasje;
waarin ze werklyk meer eene foort van Ery, dan Polypen geleeken; en hierop
wacht-te ik af, wat 'er van worden zou. Immers had men nu, waarfchynlyker
wyze, mögen denken, dat deze Ery wel een Ery zoublyven; maar het
tegendeel gebeurde. Na vyf dagen wierden deze geftaltelooze en dood fchynende
klompen weder leevend, en tot zo veele byzondere Polypen, als ik
eerft tot Ery geniaakt had*. Na verloop van den eerften dag was 'er nog:
wei-
• Deze proefceeming, door welle de Heer Röfet, uit gehakte, en tot Bry gemaaktc Fölypen,
wederom zo veel byzondere Polypen voortgebragt heeft, toont duidelyk, dat 'er gefflv
punt aan de Polypen is, 't welk niet iets weder voortbrengen, of geheel worden kan. De
vaaties der Polypen zyn genegea zieh weder te zamen te voegen eii le vereenigen. Dit
komt veelligt. gelyk de Heer Bonnit reets vermoed heeft, alleen van daar, om dat zc gc.
nocgzaam ten eenemaal Lilacbtii van aart zyn. Groeien toeh menigmaal cenige valler
deelen der Vrucht in 's Moeders lichaam, als by voorbeeld, de vingers van een Kind, piaaölkander,
( hoedanig iets ook wel by vruchten eo tcdere blaadjes gefchiedt,; zo is 't zeer
O 00.13 tlÄ*