442 H i S T O R 1 E O E R
'«f wel vier en twintig uuren vetlM.
LX^viUpgn D™ mec al die voorachtiglieicl, terwyl ik oolt teffens pooede »
LXXXm^™'™^'™' "äc de afgezonderde deelen weder te zamen trokken , waren
echter veelen derzelven des nachts weder zodanig vereenigd, dat ik des mor
gens niet het minlle merkteken der vereeniging onidekken konde; zo dat ii
'er van de twintig Polypen llechts vyf vonde, die naar myn wenfch uitvidei
Hier by ftaat nog aantemerken, dat 'er van de twintig geen één om 'c 1«™,
geraakt was; maar dat zy ten grooten deeie byzondere geftaken aangenomen
hadden. Ik oordeele het overbodig die allen aftebeelden; doch van de vvf
LXXXI naar myn wenfch waren uitgevallen, ziet nien 'er één in de ille
F:£.¡.' LXXXI . ; aiwaar Letter a. de eerfte, b. de tweede, c. dederde,%n¿,
í e ; í . « , í , d e Vierde fnede aanwyft. By Lett. e. vertoont zieh de ilaart, niet welken znlt
ä, Í. een veelkoppige Polyp zieh gemeenlyk, niet zo zeer gekronid, als wel oi»
gedraaid, vaftzet. Door deze proefneeming had ik nu vyf Polypen-, welken
ieder, in plaats van één, vyf koppen, en in plaats van hnnne voorige zeven
twee - en - twintig armen hadden; van alle welken zy zieh naar hun believeii
konden bedienen; .want na elke verdeeliiig, of fnede, groeiden des nachtsaai
ieder kop een, twee, of drie nieuwe armen, zo dat ik doorgaans, drie dara
na de iaatile infnyding, 20 of 2a armen aan myne Polypen telde. IntiifTcta
inoete ik hieromtrent aanmerken, dat zulk een Polyp, hoe meer hy verdeeM
en hoe meer koppen en Haarten hy daar door deelachtig worde, des te ijiij!
der naderhand in fiaat is, oni zyn lyf, mitsgaders zyne armen, zo lang iiitK
ftrekken als anders. Hy verlied: echter daardoor niet geheel het vermögen',
•van zieh uit te breiden en weder te zamen te trekken; maar behoudt ha
•zelve integendeel gelyk te vooren; en wanneerhy, iets nadeeligs befpeurende,
zkh te zaraen trekt, heeft zodanig een vyf koppige Polyp, als de itte Fi'.
Fie.^, vertoont, de gedaante van de ade fig. onzer gemeide Tai', waarby de Lett.«,
weder de plaats aanwyll, aiwaar hy zieh met den Ilaart vail: hecht. En hier
uit
„gemeens, dan liaare gezwindheid: voor 't overige komt ze in 't wezenlyke met de t' u-
„ mengroeijing van twee fchorietl of van twee huiden overeen.
• „Een zekere graad van f zamentrekking, of eenige andere beweeging des Diers, k»
„rects toereikeilJ.zyn, om de tegeniydige randen of kanten zo na by elkander te brengei,
„dat ze zieh raaken.,Zodra de randen eener Woiide byeea kernen, voegen zieh de t' u-
„men behoorende vaatjes aan elkander, "er ontwikkelen zieh oieuwcn. de verbindings.of
„vereenigiags punten vermeerderen, en dus wordt de Oniloop, en, tevens met deniclren,
„ de Levenshmshonding herileld. In een Dier, dat nagenoeg niets anders dan eene dikke Lil
• "If" «z e l™ ^O teder en buigzaam, dat men zieh niet behoeve te vcrmoMma,
„dat zulke groote wenden zieh zonder merkbaare Lidtekens geneezen. Even zo min ishet
„ te verwonderen, dat de geneezing zo fpoedig volgt. De tyd der ontwikkeling fchikt zick
„naar de tederheid der werktnigen. Hoc tederer en reklcelyker dezcn zyn, hoe fpoediger
„ d e omwikkcling voortgaat. Zelfi doet 00k htt Element, waarin de Polyp hnlsvelt, hei
„zyoe tot de fpoedigheid van dczen Wasdomi doordien het de vezelen in haare uitnecniea-
„de gezwmdheid behoudt.,,
Genoemde Heer Soußet heeft dit wonder aan de Polypen, door de oe£fcning van gelle^
vjDg der Wonden aan groote Dicten, in hrt a/ofte Art, fraai ongeheldcrd.
K L E E M A N N ,
HISTORIAE POLYPORUM.
i^iippl.
' - ¡ ' i r i ' " -