B L A D W Y Z E R .
Tab.XLV. DS groote en hyzoiider fcbonne Witte Vlinder.
De hoog- Uaauixe Dag • VUnder.
De kleine vuur-rooile en gottdglanzende Dag-Vlinder.
XL\'I. De hyzonder fchoone zwavel-geele Dag-Vllnier.
De [cboone Oranjä-geele Dag-Vlinäer.
De ir.et cene drievoudige geeh horduuring verclerde zmar,e
Riip.
XLVII.
XLVIU\ De bruine Rups r.iet den breeden Witten Ruggeßreep.
Xl.lX.
L.
LI.
De ongemeen fehoon geteksr.de, groen en wit geßreepte
Eiken-Rups.
De hleek-hruinachtige blinkende Rups, met den zviarten
kop.
De [cboone hcog-geele Haut-Rups der Appelhomnen.
De Veekraat, cf de groote zwarthairtge Rups.
De z'jjarte Rtips met den bruinen kop, en cene bezoonidß
heldere zyde-linie.
De byzsnder fchoone groene Kamillen - Rups.
De Gal-lfespe, door welke de Gallen, aan de onderzyde
LH en Ul i .
LIV. LV.
LVI. tv».
LVlll en
LIX.
der bladcren zittende, vuortgebragt worden.
128
231
23s
S33
234
S36
239
240
242
»43
24(S
250
252
253
Ds Rivier - Kreefi dezer Landen.
I.XcnLXI. Vervolg der befchryvinge van den Rivier - Kreeft.
Aanhangzel van de bcfcbrsving der Rivier - Kreeften,
raakende den zogenoemden Slakken-Kreeft, anders ook
den Heremiet, den Soldaat en (Ifn ff^achter gememd.
LXIl. Bcfcbryving van de Rivier-Garnaal.
LXIII. Refchryving der Zee-Garnaal of Krabbe.
I . x i v . Befchryving z'an den kleinßen Scorfioea.
267
287
302
305
310
313
De
m
B L A U W Y Z E R,
TAB. LXV. Dt Ooßindifehs Seorpiaen.
LXVI. De haliaanfehe Scorpioen.
De Surinaamfebe Scorpioen.
LXVII. De Hazelnoot-Worm, bemvens de daetr uit voortkomtnie
Snuit-Kever.
De Snuit-Kever der Nagelftruiken.
' LXVIII. De byzondere geelacbtig-groene Rups met verhe'jen ringen,
veele korlige punten, en een witachtigen zyde-ßreep.
De gladde hruine Rups, met eent rei heldere ruitvormige
vlakken enz.
- De onaanzienlyke hruine Aard-Rups.
De kleine roodachtig-graauwe Rups,met een geelenkop enz.
De Hinkende gladde bruine Rups met een bclderen kop,
en vyf heldere lindvormige ßreepen,
• LXIX. De Baßerd Galwespe, die uit de halfronde, roodin geelgeßreepte
Gal-jippekn voortkonn.
LXX. De ongemeen fchoone, groene en eenzaatne Doorn-Rups,
met roode doornachtige fpitzen.
De kleine hleek-groene Rups, met hoog Carmyn-roode
doornfpitzen, van de Berkeboomen.
De Beine geel-groene Rups, met den Pleefcbverwigen
ronden kop, en twee fpitzen van gelyke koleur op het
laatße Lid.
' LXXI. De groote graauwe Rups, met den breeden zwart bezoomden
blaauwacbtig-graauwen Ruggeßreep enz.
319
3=4
5=9
. De gladde-, groene, met vyf witte Linien getekende Rups.
Debreedlyvige, wit-graauwe Rups, met zwarte vlakken.
De donkere kaneel-bruine Rups, met Undvonhige flreepelt.
enz.
De gladde en vleefcbverwige Rups, met groene en zwarte
afgebroken Linien, die op de Zuuring leeft.
•^ie Deel ide Stuk. Ee e e
.34»
344
344
345
34ä
350
353
• 355
35«
358
,.,3.59
360
3fii -
A-.
f - i
I
Í