i
HISTORIAE PÛLYFORUM.
Tabe
^ L a^ a.
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N .
üitä en 6J« Fií- k z»en is. Gevalt hct dat 'et veeisn van die ftamnicti bycen Tm.
toan, dan vormen zy een flruik, in de gedaante van de en g'';-^-^.'j.-s.
F i t En veekn dezer ftruiken te zamen vertoonen een gantfchen Boomgaard
in klein. In "c midden van 't lyf dszer Polypen ziet men eene heldere g. 9.
taitielyk groote vlak; die des te diiidelyker te befpeuren is, ter oorzaake dat
het overige uit loutere korrels fthynt te beílaan.
7 -
cee,
. t'
k.
10.
S- 4.
Verder lieeft deze foort 00k dit met de voorlieen befchreeven Basteiiipolypen
o-emeen, dat ze zieh eindelyk, met achterlaating van de fteclen, van
dkander losmaakt. Ze ftheiden zieh ten hiranen tyde van elkander, en
zwemmen, deels in de hoogte, deck zydwaarts en naar beneden, als m dcF-í.? -
gae en od^ Fig. by f f . te zien is, in welke laatlle, zo als 00k in de 'J"'-
B ' de ledige fteelen d'oor eee. aangeweezen worden. Zy zwemmen, alsdan m
veffcheiden kromme en geboogen liniën in 't water been en weder, gelyk de ^^^^
Letters h. i. k. aantoonen. Wyders blyven de ledige fteelen, die er uit-¿
zien, zo als ze in de loJe Fig. afgebeeld zyn, en van boven den fteel van
een Kers evenaaren, nog aan den Kever hangen.
§• 5-
Hierop Voigt nil
De Mispdvormige BASTERDPOLYP,
dien ik ecrll kortlings ontdekt hebbe, en die op Tab. C., in ettelyke «ruiken,
by vergrooting afgebeeld is. In de Hie Hg. vertoont hy zieh in zyne natuurlyke
erootte, zittende aan het blad eener Waterlinze; en in de ade Fig. ziet
men hem vem-oot, met een paar ftruiken aan een diergelyk blad. De eerfte
ftruik, gemerkt met a. b. beftond uit acht zulke Bastefdpolypen, die met
hunne fteelen op éénen ftam ruften, en op eene Waterlinze vaft zitten. Ik
had dezen naauwlyks befchouwd, of ik veftigde myne oogen op den anderen,
die insgelyks acht zodanige Schepzden droeg; en zag, dat de een voor e»
de ander na zieh losmaakte en weg zwom; het welk hier door c. en d.
wordt aangetoond; wanneer de ledige ftam e. met zyne takken d. te rug
bleef; dat met den anderen insgelyks gebeurde, even na dat ik hem afgebeeld
had; waar op dan de afgefcheidcn Polj^en, gelyk die van k. l. en m. in 't
warer omzwomraen. Na verloop van weinig tyds ontdekte ik weder eenige
zodanige ftruikjcs aan een tederen wortel zittende, welken in de sie Fig. in
- hunne natuurlyke grootte afgebeeld zyn, en in de 4de Fig. by vergrooting
verfchynen. De wortel, waar op ze vaft zaten, is ma f f . getekend; de
C c c c % mid-
Tab. C. F%. i.
en 2.
Lett, a.b.
Un. c,
d, en e.
Leu. k.
l. cn ffl,
Fig. 3.
en 4.
Leu. f .
1. N •
•i I •'
- l i
¡HI