i .-1
u
l o i
¿ l i L
312 V E R V O L G VAN DE B E S CHRY V ING
I xTiy voorzicn. Tot zo verre nu als deze pootcn zicli
• Uitlh-ekkcn, zo verre gaac 00k hct Voorlyf dier Garnaalen; invoege dat de
dai'jop volgende, naar gerade, dikke Haart, die allengskcns in dikte afneemt
ea int zes Jeden beihat, het laagde deei der Carnaale iiitmaake. In dezeii"
ilaart zu het nieeae viecfeh, uit hoofde van 't welke de Garnaalen op de,,,
dileh gebragt worden, hoewel men dezelven, Velgens het gene my berieht ii !•
zynde, 00k wel niet fehille cn al opeete. Onder den ilaart zitcei'i
-¡•«'•/W/.nog vyf paar vederpooten, door f f f f f . aangetoond; welken geene klaauwcii'
hebben, en allcngskens in lengte afneemen, gelyk de ieden van den ilaart
dikte doen. Aan 't einde van den ilaart ziet raen ter wederzyde twee fraalle jj
^•«••Jange cn ilyve vlotfchubben, welken niet körte hairen omzoorad zyn, zieg.,|,.
doch tuiTchen deze vlotlehabben is eene ilyve, en evenlange fpits, Lctter°i!|,
Deze fchikking van den Staart doet my gilTen, dat de Zee - Garnaalen, evei
als de Kreeften, 00k achteruit können zwemmen.
s. Ii.
Om de gellalte of het maakzel der Vangklaauwen mcer onderfchcidcn von
00g te brcngen, hebbe ik ze ia de s^e Fig. van de Garnaal afgezonderil,
Utt. k, un by vergrootting, afgebeeld. By Letter k. zicn wy den voorilen Idaauw gti
t « , ' « « « . ' 'ly De I^etters mm. vertoonen de onbeweegeljl«
'fpits, die aan de binnenile zyde tiitlleekt, en daar de beweegelyke klaara
zieh in iltiit. Tuiichen beiden is aan dezen poot een fcherpe en eenigzins ingt'
tande rand,- zo dat alles, wat 'er in gevat wordt, 'er niet ligt uitkomen koii-
Leii.tiii.rie, als de Garnaal dezen klaauvv iluit. Door de Letters fiti. wordt liei_-
gantfche dcel dezer dikke achter - fchaaren aangeweezen. j'
S- 13. I
De Heer KLEIN befchryft in zyn bovengenoemde Werk, behalve den zogt ;
naamden Zandfpringer, nog tweeerleie Garnaalen, die zieh in de Uollzeii|
onthouden. De eene noemt hy SquiUam fuscam, de brtiine, en de andenl ,
SquiUam cineream, de aichgraauwe Garnaal. De eerile valt ook wel in'i|'
roodachtige, en is zelden boven de drie duimen lang. De Dantzigers nofi'
menze Crahenie, cn de Hollanders Garnaalen. Her eerile paar van derzelw;
pooten is kort cn enkelvoudig; hct daarop volgende heeft eene foort Yii! ,
Schaare; hct derde paar is't langile, cn als by de Kreeften fchaarvormig;
overige drie paaren loopen ten einde in cnkelvoudige ileekels of klaauweni'i
Dienvolgens heeft deze Garnaal 12 pooten, de fchaaren daar by gerekeiiiig'
waar tegen de Tafchenkreeften, en andere Kreeften, niaar 10 pooten hebbeii.;li.
Van vooren by de oogen dezer Garnaalen Heckt een takkige hoorn uit; ool t '
ziet men 'er twee bladvormige beweegelyke deelen, zo als 'er mede aan den ^
Haart zitten; en benevens dezen zvn 'er insgelyks nog vier Sprieten, naaraljii ,
twei ••