MISTORIAE POLYPORUM.
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N . 56'
Bsfchryvtng van mg mee andere BASTERDPOLYPEN,
mitsgaders van het KOGEL-DIER, E« van den
PR-OTEUS.
Pe Heer FRISCH maakt, in \iet Tixeede Deel zyner befchryving van Tm:
aÜsfleie InjeBen in Duitfchland^ gewag van den grooten gancfch zwarccn XCIX.
Water-Kev^r, zeggende pag. 32.: zodra de Lente begint, trachten ze met
geweld u'n het -water te komen; zy worden wtl haafl krachtlooste weeten,
als men ze daarin dwtngt te blyven; zy beginnen fchimmelig ander aan 't
lyf te worden^ doordien het met een ivit ßym bezet -aiordí., zelfs in V zuiverfle
water en glazen\ en ßerven kort daarna. Dan, 'c gene hy aan
deze foort heefc opgemerkc, hebbe ik insgelyks aan anderen gezien. 'Er zyn
naamiyk tweeerleie foorten van Water-Revers; als zwarten, die van boven
rond verwulfd, en bruinen, die veel platter zyn; onder vi^eike beide Ciailen
zo uiel groóte, als raiddeiflag en kleine foorten gevonden worden. Wanneer
nu deze Kevers naby hunnen dood zyn, zal men gemeenlyk aan de onder- •
vlakte van tiun achterlyf, naar 't einde toe, eene witte ftoíTe beípenren, die
in 't water naar eene fchimmei, doch bniten iietzelve meer naar eene kalkachtige
vlak gclykt. Zulks is derhalve dien grooten gantfclr zwarten Waterkever
niet álieen eigen; maar iiy heeft dit, zo niet met allen, ten minfte,
met meer anderen gemeen. Ook hebbc ik diergelyke ichimmelige of kalkachtige
vlakken raeer aan de bruine en platte, dan aan de zwarte vervvulfde,
groote en kleine Waterkeveren ontdekt. Daarbenevens is 't, als men diergelyke
Kevers, met oplettendheid, door een Vergrootglas befcliouwt, blykbaar,
dat deze zogenoemde vlak, noch in eene fchimmei, noch in eene kalkachtige
ftoffe befiaat, maar in een groot broedzel van Basterdpolypen; welken zieh,
gelyk aan andere Waterinfeften, zo ook aan deze Waterkevers zetten, of
vallhechten.
S. 2.
In de líe Fig. van Tab. XCIX. zien wy één van de klelnfle bruine enTm.
platte Waterkevers, waaraan een diergelyk, eene fchimmei verbeeidend, broed-xci'x.
zel van Basterdpolypen zit, by Lett. a. in deszelfs natnurlyke grootte afgebeeld.-f'S- ••
Ziilke Kevers zyn my in 't water, waarm ik zo wel Armpolypen als Basterd
polypen zocht, dikwyis onder 't 00g gekomcn ; dan, niet könnende vermoeden,
dat dit aanhangzel uit een hpop leevende Schepzelen beflond, en niet anders
3ifc Deel o.de Stuk. Cc c c den-
I i I
dsiUi
' - f i