53« H I S T O R I E DER
T»r, cinde, of in de opening van den (laart van 't ander, Fig. 10. by &. gcRoxci:
i. Jus zwommcii zy beiden voort, als ofze maav ¿¿n Slangetjc waren*,.
§• äSNa
deze icorte doch genoegzaame befchryving van myn Slangecje, zai ik
nu verhaalcn, hoe het nie: myne Proeven, nopens derzelver verdeeling, afgeloopcn
zy. Ik fneed eerft ¿¿n dezer Slangetjes alleen in 't midden door,
gelyl; by ('. in de laiä Fig. aangeweezen vvordt: en daar van kreeg ilc de
declen, in de 13^= en 141!= Fig. afgebeeld. Zadra dit gefchied was, zonderdc
zieh ooli het kol&chüg deel b. Fig. 14, met zyne beide fpitzen, volkamen
ran het ander deel äf; dit was toen gelyk aan de i6tls Fig.-, doeli
het ging, kort daama, geheel te niet. IMiddelerwyl kwam 'er uit de verfche
woiide van het voorile deel der I4de Fig. by k., een nieuw omgewonden
deel te voorfchyn; het welk zieh 00k terilond van 't ander afzonderde; en
bykans ziehtbaar meer en meer uit elkander wikkelde; zo dat dit gantfche
deel, binnen een half nur, de i5de Fig. aanname; en dus genoegzaam.weder
aan een volraaakt Slangetje gelyk was; alleenlyk ontbrak aan hetzelvejnog by
d.n kop, en by m. het kolfachtig einde; waaiaan echter reets een paar
gekronide en kort aan elkander liggende fpitzen te befpeuren was. De koleur
van r.it nleuwe lichaam vertoonde zieh he derer dan dat van 't oude Slangetje,
en het ingewand was bleeker, doch zecr duidelyk te zien. Vooraan by /. was
dit deel op zyn dikite; en die dlkte nam allengskens af, zo dat het achter aan
by m. wel twee derde dünner wäre. Daarbenevens was het in gelyke orde,
als de volnaakte Slangetjes, met haicen bezet. Ik had dienvolgende van een
in twee liukken gefneeden Slangetje, tagen verwachting, drle ilukken gekreegcn;
onder welken 't laatfte, dat genoegzaain 't eeril tot ftand kwam, het
grootlle was. In 't begin verbeeldde ik my, dat ik midchien aan een jong,
t i dit Slangetje zittende, door die verdeeling gelegenheid gegeeven had, om
des te eerder uit het lyf der Moeder voort te komen.. Maar toen ik deze
zelfde proef met nog zes andere Slangetjes nam, gebeurde zulks by de meeilen
insn-elyks; en zo ook naderhand met veele anderen, welken ik, in de tegen-
\voürdigheid van vsrfcheidcn Liefliebbers, die 'er getiiigen van waren, doorfneed;
Ti^. 12.
Ltti. (.
f ' g . >3.
™ 14.
Litt. b.
F'S. i«.
F:s. M.
/-cu. k.
fis. 'S.
Lta. L
• Ik heb alrede ia ecr.e Aanmerkiiig op de beichryving van Tab. LXXVIII. Fig- 17, wegens
lict aldaar afgebcddc en aan elkander hangende Waterßangelje me! den te^f» Tungacbtifin
Spfiet, eetoond, hoc by dat Slangetje het een op deze \vyze uit het ander voortkomt.
Veimits DU de Heer RSfel, by de befchrj-ving van dit Waterllangetje, meldt, dat het
met ivncn kop. tot byna Over de helft, in het kolfachtig Staartdeel van "t ander /l'bik, zo denk e i..k , dat d1e ze vc' rfrc- h\ yn•i n_g , n.o1c h eene paarm; g> noch1. een kortswyhee v.rearCeMe--
• • " oortplaoting gcwecil aal Zyn, als die by
• welk met zyncn kop to
, maar vecl ecr lodanig cene foort van voortpbotin
gcTonIde Waierflangetje op Tab. LXXVIII. Ilct Slangetje. 't welk met zyncn kop^tot
byna Over de helft in het andere Suartdecl üak, was vennoedelyk <
byna över de helft in het anJere Suartrfecl liafc, was vermoeoeiyK. eea jongi en hcc ander«
Moeüer, vvaw uit h« dm op deac vqxi gcbgorca wierd.
KLEE manh.