S i t H 1 s T O R t E O E 8
S. 9.
"TAB. Het genoegen,. dat ik in 't befchouwen dezer kleine Schepzeltjes genoot,
XCIV. bragt te wege, dat ik ze niec lüc myne oogeti iiec gaan,* en by deze gelegenheid
zag ik niet alleen hoe zy van tyd coi tyd voomeelden, maar ook hoe
zy weder verlooren gingen. In 't begin had ik met veele moeite flechts zes
Zwermen vergaderd; kort daarna telde ik 'er wel lo of 12; maarhet duurde
Biet lang, of ik kon 'er niet meer dan s ontdekken. De oorzaak hiervan
was, dat, fchoon zy zieh verraenigvuldigden, de Ouden doorgaaus binnen zes
cf Zeven dagen bedorven waren. Zulks moeil ik waarfchynlyk toefchryven
aan 't helder water, waarin ik ze gedaan had; om ze des te naauwkeurigei
fe können befchouwen: want, dewyl 'er in 't klaare water niet zo veelerlde
aangroeiende deeltjes, als in 't onklaare, gevonden worden, zo heeft, naar
alle gedachten, 't gebrek aan voedzel den ondergang myner Basterdpolypen
bevorderd. Dit kan eenigzins bevestigd. worden door den eerften Zwerm,
dien ik verkreeg; deze, dien ik in 'c onklaar water, waarin ikhem ontdekte,
gelaaten had, leefde niet alleen jo dagen, maar bragt ook, binnen dien tyd,
vier jonge Zwermen voort.
, 10 . . .
-
Een ander toeval kan zulks insgdyks bevestigen. Ik befpeurde aan een
ouden Zwerm, zittende aan den wortel eeoer Waterlinze, dat dczelve een
fterk jong broedzel by zieh" had, 't welk, naar allen fchyn-, niei: lang:iian
hem vaft blyven zou. Om nu deze afzondering des te duidelyker te mögen
befchouwen, deed ik den ouden in een helder met klaar water gevuld Glasj
waarin ik hem niet uit het oog verloor. Deze oude Zwerm had niet alleen
réets eenige jonge Zwermen uitgeleverd, maar ook al een tamelyk aantal
zyner oude makkerä verlooren. Dan ik moell wel een uur wachten, voor
•dat de jonge Zwerm, dien ik ook nog te gemoet zag, zieh van den ouden
afzonderde ; en toen het eindelyk gebeurde, ging het in de grootfte wanordej
even als een Eye-zwerm zieh verllrooit, wanneer hy zyn koningin niift*i
TAB. 1" de XCVtte Tab., welke cer ophelderinge hier van ftrekt, ziec men in de
XCV. • ifie fig. den ouden Zwerai, zo als die, benevens den jongen aan den wortel
F : s . I. , ee-
* Dit hecft zccr veei Dvereellkornft met het Zwermen der Byen; want ik tebbcj op: de
Cyen paffende, een Zwerm gexien, welke, fchoon zieh aan één tak van een boom Taft
icttende, ni chtans, ter oorzaake van de mcnigvuldigheid, voor een dubbelen Zwerm moeft
gcnonien woiden. Bv de afiieeming van denzelven wierden twee Huiven of Bye-korven
op den grond geplaatli, en in ieder omtrent de helft van den klomp, die aan den tak zat,
' gedaan. Daarop zag rtîen, dat alle de Byen uit dei\ eene^ korf iij den anderen vloogen,
als of 'er maar ééile koningin geweeft wäre. Doch weder half overgeflcrt zynde, zag raen^
met verwondcring,' dewyl 'er by geval in ieder Korf eene koningin was gekomen» hoe de
Pyep, die, by ongeluk, in den verkeerden korf geraakt waren, hnnnc eigen-koningid
HISTORIAE POLYPORUM.
5 u p p l . Tah.xcr
iiilpsa