l -l'i:;
49«' H I S T O R I E DER
Tae._ Vermitä ik voorcs deze Polypen zo wel overdwaars doorgefneeden , als in de
verdeeld hebbe, om te zieu, of ze zieh door de afgezonderde iliikken
Lxxxix, vermenigvuldigen , eii of'er door de verdeeling zekere misgeboorten uit ontflaan
zouden ; zoo moete ik 'er nog by zeggcn, dat niy zulks, in beide die op-
2ichrcn met hun zo wel gdiikt is , als nie: de Oranje-gcele en bruine foort.'
• AIleu
ge£hecdc0j en niet alleen gezicüj dat de randen van vetfchciden dezer ilukkeii, gelyk dikwyls
gcbeurt, z.icli vcreenigd, eii door dcrzeWcv t' zamenfluitingtot geheele en volihndige Polypen
gcvorrad hebbcn j maar hy hecft ook door herhaalde proeven waargcnomcn , dat zornige
vaii dezelvcn tot volkomen Polypen geworden zyn, zondcr dat üunne randen te zamen gcflootcn
en aan clkander gegroeid waren. Deze Polypenftukkcn zwollen allceniyk op. In 't begin
waren ze fuaal en vlak, en iiadeihand, opgezwclkn zynde, wicrden ze eenigziiis fpil- of rö!-
vormig. Belchoinvdc hy zc by den heldcren dag, ot met eene Waschkaars, of, als zein huniien
laatrten toeftand waren , met eene goede Lupe, zo kon hy inwendig reets eene ledige
ruimte befpeuren , die van 't eene einde tot _hct ander liep. Ten laatfte kwara 'er aan 'teeue
einde een kop te vooriclip, en binnen weinig dagen waren ze in Ilaat ora kleine ftukjes ran
Wovmen op te eeten. Zie de Hoogduitfche Overzetting van de Trembleyfche Hiflorie der
Polypen , p/Já"- 3)0- 353; Ondertuflchcn verdienen de Gedachten van den ICundigen Heer
B o n NET hier Over wel inzonderhei'd gehoord te worden. Hy zegt in zyne Conßderatiom
für les Coj-ps organifés, Art. 266. : „ Met finalle en zeer kleine ñukjes van Polypen is 't heel
„ anders gelegen, dan met /a/jge» en brccdcn, welker randen te zamen groeien, en cene holie
„ Pyp formeeren. Deze kleine (tulcken zwellen alleenlyk op, en 't inwendige'dezer zwellin-
• j, ge is eene Maag. Doch hieraan is alles niet te zienj mcn moet met eeiiige oogen-
„ bhklyke verfchyningen te vrede zyn. Ik hebbe alrede nagenoeg bevveezen , dat de Natuur
„ niets nieuws fchtpt, en bygevolg ook geen uieaive Mang. Ondertußchen is 't ook gemak-
. „ lyk na te gaan, dat de huid der Polypen niet enkelvoucUg kan weezenj maar dat ze veel eer
„ beitaat uit twee hoofdvüezeni waarnit zieh, dewyl ze dubbeld zyn, Zeer ligt eene nieum
. „ Maag kan v.ormen. Echter durvc ik geenzins bepaalen , waarom deze twee huiden alleen in
'. „ de kleine, en niet in de breede ftukken te voorfchyn Icomen. Ik zie alle'enlyk aan deze laát-
„ iTren , dat ze noch tyd jioch middelen können hebben, om zieh van eeil te fchcuren, waiiiicer
,, de tegenranden op het oogenblik te zamen groeien. In 't eene geval hetben de hiüden ruft-
„ puntjes, welke haar de beweeging, tot de vereeniging der randen noodig , toelaaten. In '6
„ andere geval hebben zy die niet i en gevolglyk kan deoorzaak, die haare van eenfcheidiog
„ bevordert, beter werken. Ik ken deze coizaak niet, en'begeer ze ook niet na tefpooren.
„ Het zy genoeg , dat dit kleine geval niet iirydig is tegen myne grondñellingen. "
In Art. 2.6j. zegr hy : Deze Polypllukken^ die zelfs Polypen, geworden zyn, vertoonei
„ ons nog eene grootere merkwaardigheid. Het geene naamiyk te vooren het binnenfte
• „ der oude Maag was, maakt nu het buitenfie deel des Diers uit, Want van ieder ftuk behoorde
de eene zyde aan 't inwendige van i^n ouden Polyp, bygevolg is 't inwendige des
• 9, Polyps aan 't uitwendige zo gelyk, dat het eene in de plaats van het andere kan komen,
'. „ zonder dat 'er de Levensverrichcingeil door lyden. Dus heerscht 'er in de Werktuigen door-
„ gaans veel eenvoudigs en eenvormigs. Zo wel de v/aarneeming, als de ondervinding, dryft
„ ons tot deze gevolgtrekking. Met behulp der befte V-ergröorglazen ziet nien in den Polyp
„ niets anders, daii eene 'liieiiigte kleine overai verfpreide' korrels. Ontv^'yiFelbaar zyn de-
- „ zelven ook in de gantfche dikie der huid, en, zo als ik vermoede ," insgelyks ter piaatze>
.„ alwaar de huiden verdubbeld zyn."
• • • -- • • - Kleemank- •
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N . 49?
Aileenlyk wordt 'er by de tegenwoordige meer tyds toe vcreischt; ten minfte Tab.
ili kreeg, uit derzelver ftukken, nimmer nieuwe Polypen, dan na verloop van'''"'™"
8 dagen. Raakende de misgeboorten , dezelven zocht ik meertal uit de zoda- txxxix.
nigen te erlangen , die, nadat ze verdeeld of doorgefneeden waren , reets anderen
van hunne verdeelde kameraaden verteerd hadden. Dan, v;ilde ik belett
e n , dat ze vervloeiden , of te niet gingen, zo moeft ik telkeas , na de eerfte
fnede , wel drie dagen wachten , eer ik de tweede durfde doen ; en dus hebbe
ik, binnen negen dagen, dien vierkoppigen Polyp verkreegen, welke in de fig 5,
Fig. op onze Tab. LXXXIX. äfgebeeld is. Voor de verdeeling had de kop van
dezen Polyp tien armen, welken echter naderhand aan de vier ftukken, waarin
hy verdeeld was , ongelyk in getal ce zien waren ; en na de geneezing telde
ik, aan de vier koppen , 18 armen ; zo dat 'er nog 8 by de voorige 10 aangegroeid
waren.
f 17.
Vervolgens nam ik nog verCcheiden reizen de proef, om nog meer koppeti
aan deze Polypen voorc te brengen,; maar die wilde my niet geliikken; en het
fiet zieh volibeki: aanzien, dac ze daarcoe ce klein en ce ceder waren. Evenwel
kreeg ik 'er onder anderen een , die , om zyne zonderlinge geftalce zeer '
aanmerkelyk was, en wel waardig fcheen te zyn, dac ik hem afbeeide. Dczelve
had flechts twee fneden na vervqlg bekomen, en dus nicc meer dan drie
koppen gekreegen , welke in de ö^e i'7^. mec de Lecters /. m. n. getekend F'g. 6.
2yn. Na deze twee fneden fpleec.ik hem ook den ilaart o p ; doch voor dac^«^'^
deze wonden geneezen waren, dreef de Polyp nog drie wraccen vorm ige bulcen"'
uit zyn lyf, van welken de beide groocilen oo. naderhand ook armen kreegen;
zo dac 'er aan elk twee te zien waren , tuiTchen welken nochtans geene koppen
te voorfchyn kwamen ; doch de dcrde dezer buken door p. aang•etoond,'^e/^^.
oiiderging in 't vervolg geene verandering. Midlerwyl ftond de Polyp dikwyls^i?'
op zyne beide ftaarten qq. zo als hy in de Figuur te zien i s ; aan een zyner
drie koppen had- hy-vyf armen gekreegen , en aan iedcr der overigen flechts
v i e r ; echter kwamen 'er naderhand nog eenigen by , dewyl hy nog bykans
vier weeken leefde. By het infnyden of klooven dezer Polypen hebbe ik nooit
vcrnomen , 't geene my by de Oranje - geel e foorc zo menigmaal overkwam,
d a t , naamiyk, de gcfc"hciden deelen weder te zamen groeiden; hunnc ftaarc
evenwel durfde ik niec meer dan eens verdeelen ; wanc zo dra ik dien meer
fraeden gaf, raakte de Polyp gemeenlyk om hals. Doch zy, die de verdeeling
van hunnen ftaart overleefden , maakcen zomtyds, mec hunne daardoor
verkreegen cwee Iharcen , zeldzaame polluuren nadeniaal zy dezelven, zieh
willende vaftzetten , doorgaans eene verdraaide kromraing gaven , en dan op
beiden derwyze ruflrten , als in de jde Fig. te zien is; alwaar de geilingerde p,'
ftaarcen met gg. gecekend zyn. Zulk een Polyp maakte eene nog zeldzaameriff/.
vertooning, wanneer hy, bygeval, zyne armen, zo als hier, dermaate incoog,-
^(¿e Deel ids Siuk, Ss s . dac