li-H Iii ;}
Ii|f
L . '.f.i II.:
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N . 423.
derbaive hoope ik, d« de gencgen Lcezer voldaan. zal zyn, '^ f " iixvilt
"i„ rianieren, welken ik zal aintooiien. Wy zien desaangaatioe op tot
fvKVIlI in de Ade, jde, ßde, 7di, ijde, ,5.1= eil i8dc. I'tg. zevenerleie lxxxi ii
•Alten dezei- Polypen, wanneer ze of uitgerekt, of ingekrompen zyn, zonderT«
„ « a te draagen. De gde Fig. vertoont 'er een met een eerll als een knopje Lxxvm
jong. De ad=, io5e en iide Fig. venoonen ze met byna v o l w a s - ;
Ä e n ; mafr die van de i»e, gtte en lade Fig. hebben ieder twec jon-
L - en OP derzelver befchouwing zal raen zieh iigtlyk können verbeeiden, 3 ,
fo 'zulk een Polyp gefteld moet zyn, wanneer hy mct drie of vier jongen . o , . . , . ,
S a d e n is. Voorcs toonen alle • de hier aangebaalde Figuuren dmdelyk, dar 8 , c..
hei achterdeel dezer Polypen altyd onveranderd, en gantfch dun blyfc; fchoon .
ZV hunne armen nu dun en teder weeten te maaken, gelyk m de s'ie,
/de 6de en 7de Fig. te zien is; dan weder gantfch d.k en kolfvormig te
imen trekken, zo als ze in de sde, 8ae, lode en Ilde F,g van fak
LXXVIII. voorkomen, en by vergrooting in de sde, sde en 4de iig. vanTjn,
Tai. LXXIX. vertoond worden. By dit alles komt het my zeer waarfchynlyk^X.M\
voor, dat ze zieh van de korrels uit hun lyf weeten te bedienen,, ora • -
banne armen deze dikte te können geeven.
7-
Vermits onze Polypen, over 't algemeen, zieh van de eene plaats naar de
andere beweegen, en dat zulks niet z o zeer door zwemmen, als wel door eene '
foott van gang gefehiedt; zo zullen wy nu eens. zien,, op hoedanig eene wyze
zy zulks verrichten. Voor zo veel ik hebbe können opmerken, gefehiedt het
op drieerleie wyze. Voor eerft komen ze van de eene plaats tot de andere,
even als de Spanrupfen of Bloedegels; wanneer ze zieh naaralyk met den
ilaart op den bodem van 't glas vall zetten, de armen tanielyk verre intrekken,
vetvolgens het lyf zodanig buigen, dat ze met de armen den grond bcreikcn,
gelyk 'er een in de fide Fig. van Tab. LXXVIII. te zien is. Dus fta^ndeLxxvm
dienen hun de armen ter vafthoudinge; waarop zy dan den (laait, dicu. l o s g e - 6 .
iiiaakt
bazendc Vergrooting ondet het Äon - Microscoop, getoond heeft, dat men, wanneer hy
lieh te Jamen trekt, zo wel aan "t Lichaam a\s aan de Armen, een rerward
berpeurt, en dat men de korreltjes of fpiertjes zeer leevendig door elkander hecn ziet loopeo.
Zie de uitneemendc Verbandcltagen oyer de Iiffiäohgie, zo van den Hta Bmxl, als
van eenige andere teroemdc Natniit(Hindigen. uit het Franfch in "t Hoogduufch ovcrgezet
in 80. HMe 1774. Aa^hangzeli®. Sfl, Voorts werkt 00k de /Farmte en de Keude op de
Polypen. De Wiiiritf. ma?kj ze leeycniüg, en de Konde doet ze verftyven. Edoch het mocft
al een tjmelyke trap yili konde zyn, die d? Polypen gantfch werkloos zou maakeni dczelve
moet/voigens het'getiiigenis vati den Heer Trewi/g. het Vricipnnt zeer naby komcn;
«adien zr zieh Jan eerS meer of (iria te zamen trekken, en 00k zo blyven. t.Iaar hoe
warmer het water', waarin zy zieh bevipdet^, begint te worden, des te meer ilrekken zy
zieh uiti en riir" maate'dat de wärmte toencemc, maaken ze alk beweegingcn daar Ks.
betwaam toe zyn, zo wel met de armen als fflet het lyf.
ii L E £ H N
ffl 'M