43 a H I S T O R I E DEK
h
Till, koppen en armen zoiiJcn erlangs;!; te_ mesr, to:n ik clezclwn op clen vier-
''''"i.ir '^-S [oegillootsii voiid. Ds beide afgezoiiJerdc kopftukkeii J^tg, 2.
Lxixuien 3. ZJ^- ik, bereids op den derdoii dag lu limine afzondoring , aan de biiil
nen-vlikce van 't glas raet hunnc Itaarten vall zitten. Tc gelyk ontdekte ik
m.'C niec weinig verwonJering, dac de grootfte, Fig. 2. andermaal eene Watervloa
had ingeflokt; het welk ik 00k nog van een ander afgczouderd kop.
iluk van een anderen Polyp zag; die, terwyl zyn achter-einde nog ivolkomeu
open was, met een zyner arraea , eene Watervloo gegreepen , ingeflokt, en,
tot dat hy die verteerd iiad , vifci twee uuren by zig hield ; waar op hy haar
vervolgens als een ledigen balg weder ultipoog. Maar oni tot. onze 4<le Fig^
te rüg te keeren , zo moete ilt nog zeggen , dat de daar aan zittende beide
deelen des lyfs g. en , eerll na verloop van 8 dagen , weder koppen eu
armen kreegen ; terwyl intiifichen de beide jongen e, en cL zieh, reets op
den Vierden dag na de eerlie verdeeling, als volmaakte Polypen, van dit gedeelte
afgezonderd hadden. Middelerwyl was ook het overige van den jongen
Polyp c, b. der i^e Fig. weder tot een Polyp geworden ; en het overfehot
g , b. van de 4de Fig. bleef, na dat het ook den fchyn van een Polyp, dien
niets ontbrak, gekreegen had, nog geheele 8 dagen lang bellendig een enkdvondige
Polyp ; doch de oudile Polyp, of de Stamradcr, wierd eindelyk doot
de Ltiizen verteerd.
S- 24-
Ik zou van deze manier van vermeerdering al ettelyke voorbeelden können
bybrengen ; dan het zal genoeg zyn , 'er nog een te melden ; en wel van
een dezer brnine Polypen, die, alleenlyk ¿en jong hebbende , zieh, benevens
hetzelve, derraaate verdeelde , dat 'er vyf fl;nks uit voortkvvamen. Men
^jv 5. denzelven in de s^ie Fig. by vergrooting afgebeeld. De onde Polyp werde
jji't.l f. aangeweezen door de Letters l. r. q. m. en de jonge met 0. p. n. De
7.w.o.i.eerlle l'cheen op twee piaatzen, naamlyk by r. en j . , nog voor zyne verdeel
i n g , ingebonden te zyn ; doch de andere , die by q. uitgegroeid was, verdeelde
zieh by p. De onde had zes armen , en de jonge flechts vier. Het
kopftnk van den laatllen 0. fcheidde zieh het eeril by p. van het overige deel
zyns lichaams n. af. Op het zelfde oogenbük gefchiedde ziilks ook by den
ouden , doordien het deel l. zieh by r. afzonderde ; en voorts gingen ook de
overige ilukken qn, qr. qm. van elkander. Dit alles gefchiedde binnen eene
halve minnut; en ik had dns, in plaats van twee aan elkander zittende Polypen
, nu vyf byzondere ftukken voor my liggen. De beide kopllukken !. en f.
hadden, binnen drie dagen , weder een ftaart; het ilaartftuk van den ouden
Polyp w., na vyf dagen , een kop met armen; en de beide andere ilukkeß
ti. en r q. wierden , na verloop van acht dagen, volmaakte Polypen.
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N .
S- =5-
453
Diergelyke verdeelingen van Polypen, waarby ieder flnk weder een voI-Täb.
iiomen Polyp wierd , liebbe ik echter alleen aan zes of Zeven waargenomen.
By veelen derzelven ging het fhartlhik , doch zelden een ander, verlooren, Lxxxvii.
en zulks wierd mceilal, voor zo veel ik hebbe können bemerken , door de
Luizen veroorzaakt. Dus nu gezien hebbende , dat de Polypen, inzonderheid
deze bruine foort, zieh ilerk vermeerderen konpen, zo door uitfpruiiing, als
door de verdeeling hunner armen , en ook door de verdeeling hunner lichaamen
, zo zullen veelen misfchien de vermeerdering door Eieren hier gantsch
onnoodig achten; doch wat'er van zy, ik kan echter myn gevoelen, dat ook
zulks gefchiede, cm reden hier vooren §. 9. gemeld, nog niet laaten vaaren.
5. 26.
Voorts hebbe ik van deze bruine Polypen niets meermede te deelen, dan alleen
rayne opmerking, dat ze in den Zomer , zonder hunne bruine koleur te verliezen
, ligtlyk fterven ; te meer , wanneer men in 't water , waar in zy een
tydlang geleefd hebben, eenig koud water giet. Zo dra zulks gedaan wordt,
trekken zy alle hunne armen op het oogenblik dermaate binnenwaarts, dat
men geen hec minlle teken van dezelven meer zie ; en hier op zyn ze genieenlyk
, den tweeden dag daar na, allen dood. Doch wanneer ze integendeel,
des Winters, in 't water, door onderdom , of uit andere oorzaaken,
flerven , verändert hunne koleur ; dezelve wordt geheel wit; en de Polypen
vloeien dan veeltyds , met nog uitgeilrekte lyven, als een wit flym weg. Wyders
hebbe ik ondervonden , dat deze foort van Polypen , voor 't overige ,
met behoorelyke zorge onderhouden , langer in 't leven blcef dan de beide
voorige foorten ; ook hebbe ik dezelve benevens de volgende groene foort,
meuigraaal, midden in den Winter , uit de Vyvers, fchoon ze dik bevrooren
waren, in eene groote menigte leevcndig gekreegen.
§. 27.
Ten gevalle myner Leezeren, dien deze Hiftorie der Polypen wat te lang
mogte dnuren , vinde ik 'c geraaden , hun te melden, dat ik hen hier na weder
met befchryving van andere Infeften vermaaken zal. Voorts ilaat dit Deel
beflooten te worden met de befchryving van de groene met veele armen begaafde
Polypen , van die der Vederbos-Polypen ; van die der Slangetjes of
Water - wormen ; van die van verfcheiden Balkard - Polypen , en eindelyk mec
de befchryving van den kleinen Proteus. Alle deze befchryvingen en Afbeeldingen
zulleo, zo ik hoope, niet minder voldoen dan de voorgaanden.
' l i f l i ^