líiiiir^
• • t
l ¡ ff-üMi. 'iíi; 'T'-" • '.If'Hll:;:!!!'
'•iüJ-ilfli -ili
' í , , l '•'IriiJ:-;.'-,.
..¡i'iBiliJ' tllllllg
'If"'??!,
Z o E T - W A T E R - P 0_ L Y P E N. 44S.
„i, is liKtlyk af te nemen, welke zeldzaame gefeiten er uit voortkomen, wan-T/s
Seer ecn diergelyke Polyp nog meer koppen en ftaarten heeft, en zieh tei-^xv'"
amen trekt. LXXXIII
S- 19-
Onaansezien deze voorgenoemde Proeven tot een genoegzaatn bewys konden
verfrekken, dat 'er door de Infnydingen Monflers van de Polypen te
imaken zyn; zo had ik 'er evenwel iiog niet genoeg van gezien; dcrhalvq
telloot ik, eens een Polyp met drie koppen en zes ftaarten te inaaken Dit
,oorneeraen bragt ik ter uitvoer, en 't gekikte niy terfiond, zonder dat ik er
zo veele Polypen aan behoefde te waagen, ais by de voorige Proeve Bmnen
g dagcn had ik ziilk een Polyp; dien ik ook in de s^e Fig. van Tai. LXXXI. Be- s.
onde^t oog gebragt hebbe. Ik maakte ecn begin met den kop; vvas de i«' -
aerlie, en k de tweede fnede. Na dat 'er de drie koppen aan gegroeid waren, •
verdeelde ik ook den flaart, indiervoege, dat ik 'er altoos, na verloop van
Si uuren, eene nieuwe fnede in deede, en nadat zulks vyfinaal gefchied was,
had niyn Polyp zes Staarten, in de genoemde fíg. met e e e e e e. getekend ;
op alie dewelken hy zkh, wanneer hy zich uitUrekte, vafaette. Voor dat ikj '
dezen Polyp verdeclde, had hy flechts zes armen; en van dezelven behield
•er na de eerñe fnede a . , het kleinlle gedeelte van den gefpleeten kop twee;
en het grootfte gedeelte vier; doeh toen dit door de tweede fned^s h ook
mee deelen kreeg, had elk weder twee armen; dan na aat de vyf fneden in
den ftaart gefchied, en dejelven weder geneezen waren, waarmede vyf dagen
verliepen, groeiden 'er aan ieder kop zo veele arraen, dat mcn emdelyk aan
de drie koppen te zamen zcflien arraen tcllen konde. Voor 't overige hebbe ik
door deze Proefneeming, ook nog geleerd, dat, wanneer men een veelkoppig
Dier van een Polyp wil raaaken, de ftaart niet te veel verdeeld moet worden;
en dat men, wanneer men meer fiaarten aan dcnzelven wil hebben, den kop
niet te veel moet verdeelen.
MilTchien zeuden zodanige Proefneemingen ecn anderen lallig gevallen weezen;
maar ze dicnden my, ten tyde mynerziekte, waarvan ik m t Voorberidit
dezer Befchryving der Polypen gewag gemaakt hebbe, tot een aangetiaam
tydvcrdryf, en ik hoope dat derzelver melding den gencgen Leezer niet
onaangenaam zal zyn; vermits hy daardoor toch geduiirlg meer en meer, van
de wonderbaarc Eigenfehappen van een inderdaad gering Sehepzel, overtuigd
•kan worden*. Wyders zullen bem, zo hy al geen lull had om de befchryving
te
• Hoe 20U ook CM Licfbebber van de TJUirarkimac ¿c nienigvuldige terhaalde Frocfneeroin-
LH 2 gen