I ' • •
¡ • i r - : : ; .
p H : ' ' ' '
i; '
i i
i?
. ^ í ' ^ ' l i i i f f ! ?
. l'li
í í ! : ; : . ;
í
•• •• F íí r
. i
'• >
' . 1
• t
4 3 + H I S T O R I E
m s x m s m s m x s x m m ä S IT ^svÁycMv&íPCÁxmmm
De G R O E N E POL Y P m¡ arment
T A J . ^ Vermits my , zo uit de Werken van den Hcer T R EME L E V , ais uit dis
d e n Heer B A K E R , bekend wäre, dat 'er onder de Arra-Polypen der
i . x x x i x . zoete Wateren , ook cene groene foort gevonden wordt, en dewyl ik in de
W a t e r e n onzer Landftreoke eindelyk, na lang zoeken , mede Polypen gevond
e n had ; zo was ik des ce begceriger om ook die groene foort deelachüg te
w o r d e n .
D a n , fchoon ik de drie hier voorens befchreeven foorten kort na elkander
o m d e k t e , bleeven echter de groene Polypen nog Heeds voor my verborgen;
n i e t c e g e n l l a a n d e ik , vyf maanden lang, my geduurig , uit alie fiille wateren'
b y en omtrent Neurenberg , gedceltlyk mee Waterlinzen en andere diergelyk
e gev/afien bezet , líete brengen , en zeer vlycig in 'c zelve naar deeze Po.
l y p e n zochce. Ik viel daar door op de gedachcen, dac 'er, mogelyk, in oiizs
G e w e í l e n geen groene Polypen waren ; ook had ik dezelven nagenoeg reets
v e r g e e t e n , of ten miníle de hoop , van ze ooit ce viuden, verlooren; toen ik
V r eindelyk, op den lod^ n. Augußus , één, onder ccne groote nienigte van
a n d e r e Polypen , ontdekce *. N a a uwl y k s had ik hem gezien , of ik zochc hem
van
• Dit gaat zomwyien alzo. De Heer Trembley hceft de groene Pol y f e o cerder dan die van
andere kolsuren ontdekí; doch hy deed vervolgens, van April ;aars 1741. tot Jatiuar-j
J744 , vergeeflche moeite om ze weder te vinden. Nkt beter, dan den Heer Refel, ging
het den gelukkigen Waarneemer der Polypen en andere kleine Diertjes door 't Vergrootgias,
^'.en beroemden Heer Paiior Gceze te Quedlinburg. Dezczegt, in
Hoogduitfclie Overzctting der Verhandelingen van den Heer Trem
Polypen, pa^. 109 en n p : » Veeltyds vindt nien de weníchelykíle v
„ ge jaarcn> gelyk het my met de Armpolypen geeaan is, die ik drie jaarcn '
„ geefsch geiocht hebbe. Op andere tyden verdwyiit weder 't geene , waar van men eeu
„ tamelyken voorraad deelachtig was> en 'er vcrloopen jaaren, eér nien zo gelukkig is van 't
n weder te vindeo. Ik was ten hoogften verheugd, roen ik de Oranjegeele Polypen voor't
,> eerfte zag ; nu was ik begeerig ook de groenen te zien. Dan ik zou ze in eeuwigheid
„ niet gevonden hebbcn j ingevalle ik voortgevaaren was met dezelven in de Flietende Wart
teren> in welken de geclen waren, te zocken. Ondertufichen fchoot my by gcluk te bia-
„ nen, dat ik eens onder de Waterlinzen, in fiilßaande poelen, moeft zoekca. Dit gefchiedde,
„ cn ik vond ze ten eeriien ; ook hebbe ik ze naderhand nergens anders, dan in fiilfiaandt
„ waterc:! , können v i n d e n I n de Berichten van den Heer Rci/el zien wy mcde, dat hy ze
insgelyks alleen in ilaande wateren gevonden heeft. De Heer Goeze zegt, in zync byzondere
•Waarnecmingen nopcns de Polypen , welken hy by zyne Hoogduitfche Overzetting van de uitgeleezen Ferhandelingen over de Infeüologie van Bonnet, en andere Vermaarde Natuurkundigen,
gedrukt te Halle 1774. /«-S®. gevoegdhccft,/ög"- 5^2 cn 513 ; Dat hy de groene
Armpolypen yp den 31. Oílober des jaars 1773. by toeval ontdekt heeft, wanueer hy eenige
Waterlinzcn uit cenen byna uitgedroogdcn Pocl,die geen den miüßcn toevloed vaufrisch water
hadj
HISTORUE POLYPOR-UM.
1 II
! i i h .
I Ï H i l
î f e i ! ; J
í Éí
Aê
I
I-;
• 'il
fiiirií
- t : :
i ä l ^ r