I '
iXVII,
Leit. Í
• 3 3 4 VE R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
dezen tyd gepaard gavonden worden; wanneer altoos h j u L l t . Z Z
n l n l , I Eieren wanneer zy dezelven mocten leggen, op e^e zetoe
E R S H " - SÄ R
T ^ f niet alrede ecn Ei in
gelegd Iiebbe. Ter d,er oorzaake, worden 'er nict ligt, en iic mag wel Li
gen noo.t, twee VVormen in eene Noot gevonden. AI de Kev™beraerkt I
R L Ä X E F Ä Ä ^ ^
— Ä S ?
of fterft daarna; dewyl liy, by gebrek van pootcn, „¡et kruipen Ln oT,^
eene andere Noot te komen; de Noot biyft dan edig en vcrdort Maai^ ab
de kern zo groot is, dat ze de fchaale betoorelyk vulfe, da^ heei^t'de Wor t
fpyze genoeg tot zyn volkonien wa.don, toe. Dezelve woont du n deNoor
en men kan mterlyk aan zulk eene Noot, bchalve ettelyke kleinr brdne
• iße Fig. befpiiurt men d.crgelyke flippen of punten, die altoos tot een
n ^ " No o t , zy möge ledig en verdord weeL? ó
h u L f sewo o n d heeft, of dat 'er dezelve nog' in
tehaaie heen; bet zy ze nog aan den flruik zitte, of reets ter aarde »-evallen
welk laatfle veekl phats heeft,- aangezien zodanige Nooten, gelyk^andere
vruch-
D E R O V E R I G E I N S E C T E N .
vruchcen, die mec wormon bczct zyn, eer dun de overigcn ryp worden, en TAI^.
derhalve ligtlyk afvallen. In zulke Noocen zict men dan akoos, gclyk Lecccr
b. van de iiti^ Fig. aantoonc, ecn rond gaacje; cn wanneer men de wydce
van 'c ZQIVQ mec de dikce van den VVorm vergclykt, zou men nict zcggen,
dai hy door dat gaacje ui;: de NOÜI: gekonicu was; maar wannccr hy 'er mcc
den kop door kan, dan vo]gt het weeke lyf gemaklyk. De a.de f ig, vertoont^^;
ons dien Worm kriiipend en uitgerekt; waai- cegen hy in de 3'.ie gckromd
en op den rüg liggende gezien wordt. Deze foort van Wonnen komc mcelbl
ovcreen met die genen, waaruic de Aardkevers der Ecrile Claile gebooren
worden; allcenlyk zyn ze aan 'c einde met geen zo graaiiwen zak voorzien;
doch voorts hebben ze mede zodanig eene heider okergeele kolear, en ovcrdwars
loopende vouwen of plooien; benevens een diergelyken bliniicnden,
ronden, bruinrooden Kop; achter welken, op den eerihn ring, twee vlakjes
van de eigenile koleur ftaan. De buikpooten oncbrecken aan dezen Worm;
en hy heeft, in derzelver piaats, op alle de ringen van onderen, ter wederzyde,
kleine wratjcs; en aan de drie eerilen zyn zes korce, naatiwlyks zichtbaare
klaauwpoocjes; waar mede hy echter op een vlakken grond nog maar
langkzaam voortkruipt. Hy begeeft zieh ook deswegen, wanneer hy buiten de
Noot is, terftond in de aarde,- als zyn gewoonlyk verblyf, waarin hy het
beft voortkomen kan. In de Kokosnooten wordt ook zomwylen een Worm.
gevonden, hoedanig een ik 'er ook zclf, hoewel dood, in gezien hebbe, die
in gedalte en vorm met den tegenwoordigen volkomen overeenkomt, maar
veel grooter is; 't welk my doet denken, dac 'er insgelyks een groocer Snuickever
uit voortkomr.
S- 9.
Vermies ik na zeer begeerig was, om de Hazelnooc-Wormen in hunne
verandering te befchouwen, zo hebbe ik 'er,, verfcheiden jaaren achtereen, in
O&oker cn November veelen verzameld; welken ik in glazen, half met aarde
gevuld, en met eene Zoode bedekt, bewaarde. Ik zag by die gelegenbeid,
dac ze zieh ten eerilen in de aarde begroeven, en 'er den gantfchen Winter
Over, zommigen tot in de volgende maand Juny^ in de geitalce van Wormen,
in bleeven liggen; en vervolgens, in de daar toe vervaardigde holen, in zodanige
Poppen veranderden, als 'er eene in de 4de Fig. te zien is. De koleur vanf/^.
de Pop was, gelyk te vooren die van den Worm, helder okergecl; doch
voor 't overige was 'er niets meer van de gedaanre des Worms, maar wel alle
de kentekens van den toekomenden Kever aan te befpiuren. Aan 't laatile lid
ontdekt men twee korce fpitzen, die der Poppe ter omkeeringe in haar hol
dienen; waar mede ik haar menigwerf mec eene groote fnelheid hebbe zien.
wenden en keeren.
I I I
vi
•-il
i l ,U
I . Í' Í
< »ni