M
H :
5 4 ^ H I S T O R I E D E R
De •ezelUge^ BEKERVORMIGE BASTERDPOLYP.
TAB. r O ndcr de veclvuldige foorten van Basterdpolypen, is deze, die ik thans
XCVII. meene te befchryven, de gemeenfte en bckendfte. Zy wordc nooic in frifch
en klaav watcr gevondcn, niaar wel in oiizuiver water, fchoon het flinke, by
menigcc, cn dikwerf in zulke groore Zwermen te zamen, dat ze, uit hoofde
van hun witacbtig licliaam enkleinheid, waar uic diergelyke Zwermen beilaan,
eene kleine wölk fchynen te weezen. Zodanige Zwermen zetten zieh niet
alleen aan verfcheidcn leevende Water-infeften, maar ook menigmaal aan
leevenlooze lichaanien; en vermeerdcren in körten tyd ongemeen Herk; maar,
dewyl zulks voornaamlyk in onzuiver water gefchiedc, zo ben ik van gedachten,
dat iiet voedzel der meeilen dezer Basterdpolypen in de cedcrile deelen der
Planten en Dieren beflaat; waar in zy, door de verrotting, ontwikkeld worden:
want ik hebbe tot nog toe, door de fterkfte Vergrootglazen, niet können
ontdekken, dac ze immer kleine leevende Water • infeiten verflinden.
- De enkelc Diertjes, waaniic een Zwerra der Bascerdpolypen, dien ik thans
bcfchryve, beflaat, gelyken, by vergrooting, meer naar een klokje of Meiblocmtje,
dan naar een Diercje; cn met het bloote oog is 'er niets van te
zicn, oni dat ze ce klein zyn. Byaldien men hun lichaam, als de oorzaak
der gelykheid met de gemeide bloemen, naaawkeiirig befchouwt, zonder op
den Ileel te letten, dan zal men hctzelve, in den eerilen opflag, vergelyken
by een Beker of Theekopje. En even daardoor wordt deze foorc onderfcheiden
van eene andere, welker lyf meer naar een pot mec een breeden rand gelykt;
waar-
- «derften vaft zit. De Bovenfte maakt dan zekere beweegingen, waardoor hy zicli van den
' „Onderfteo zockt los te maaken. Eindelyk raakc hy los, en zwerat weg, om zieh eiders
„vart te hechten. Ik hebbe 'er een gezien, die zieh aan de zyde van den Onder-Polyp »
,.v\'aarv3n hy zieh gefcheidcn had, vaibcttede. De Onder-Pülyp bleef zitten ter piaatze,
• „alwaar de onverdcelde Polyp, van welken hy de helft was, te vooren zat. Dan ik kan
„ d e manicr van voortteeling der Tvechtcrpolypen niet omftandiger befchryven, gemerkt
„ z u l k s niet zonder behulp van veele Figuuren zou können gefchicdenj en ik veclc gevalJen
• „ z o u mocten aanhaakn, welken ik niet naar gcnoegen befchouwd hebbe."
Voor 't overige kan men nog des Heeren BotmeU Befchouwing over de Natuur, in de
• Hoogduitfchc Vertaaling %de Deel pag 207. [Nederd. uirgave bladz. l i l , 112. J en Cfifi- jideratiom für ¡es Corps orgamfis Art. 200 en 280. over de Trechterpolypen _ naleezen
•• aiwaar hy hunne wyze van Voortteeling, by die van 't getovgäe IVaterfangefje of den
• Duiiendbeen, vcrgelykt. • .. .
• ' K L E E M A N N.
HJSTORIAE POLYP PRÜM.
••iili
yi ;•