N r r .
•; •
3 8 4 V O O R B ERICHT.
pag. 61. diuirenboven waargenomen hebben, dat 00k de Zeefterren
uit enkele ftukken weder volkomen worden; zo zal 00k waarfchynlvk
de zogenaamde Meduzenkop zich op gelyke wyze vermenigvuldisen, en
dienvolgende eene Hoofdeigenfchap van de Zoet - Water - Polrâen
hebben. Doch dit zou een Zee-Polyp weezen, zo wel als die, wdke
de Heer JussiEU onder de zogenaamde Zeeplanten gevonden heeft*-
en ^dewyl dezen tot myn tegenwoordig onderweip niet behooren, zaJ
ik er thans met verdervan fpreeken.
§ . li.
De Heer T r e m b l e y heeft drie foorten van Zoet-Water-Poly,
pen met hoornvormige Armen befchreeven, en de Heer B a k e r
maakt gewag van vier foorten f- Maar de Heer Tr e m b l e y
be.
* Zie zvn Examen de quelques Produaions marines, qui ont été mifes m nombre del
1 font I ouvrage d'une forte d'Infeiles de Mer. Memoir, de '
Fiantes, et quei s Urn „ f„j „i'„^ mjlerdam.
Roy, des Sciences 1742. JJcg. 392. Ed. V Academit
^ heeft de hem voorgekomen Polypen in de vollende i ClalTen
verdeeld. In de Eerlle plaaril hy diegenen , welken hun lyf en arnien "t S e S
wtftrekken of verfangen können; In dezen noemc hy \roene for iS dS
T W e flelt hy d.e genen, -welken hun lyf en armen wel langer dan de voo?i»en
der eerile Clarfe vergrooten, maar het nochtans zo «erk niet l o e n ' als raen' we" ^i'i'ii-P'hP». of half armigen mögen noemen
In áederde ClalTe komen dan eindelyk die genen, welken hunSe armln buitengemeen
meen lang uitbreiden;mcDreiaen; welker acliterdeel nog daarenboven zeer uitgerekt, en veel
dunner Fall. Coeze,is dan t kcn lyf , 20 dat het niet de ongelyk langarmige zy aan een Staartpolypen ftaart. MilTchien, zes
men dezelven zyn für tHifloire noemen.ñ, zegt de De Heer
nie
waarvan de Heer verder gewag maakt, in De Vierde "ÑatlrHf,foort,
du Polype Cbap. II. p. 25., en die by hem de Tmeie is, fchynt niet zu zeer eenc
JjyzonJere foort tc weezen! maar veel eer eene nog jmige aan te duiden; nademaal
hy zelf bekent, dat ze aanvangkiyk klein geweeft, eS in' t vervolg zo groot airde
liollandfchen geworden waren. De koleur 1s voor 't overige, b f de #aterdkren
een Sloempolypen onzeker kenteken. De Heer Dr. Schiffer heeft in eene P-Veihandeling, van d¿ der zoete Wateren, Regensburg 40. .75J. T- eene proef genomen!
om de iolypen volgens zekere aan hun te befpeuren Eigenfchappen, in b a t e n t
yerdeelen. Hy heeft by d.e gelegenheid, de ivaare tn dl hajierd.PolypenTáemet
ükote cogen z.cbtbaaren, en de Microscoopifcben; de geselligen en de eenxLmen^il
•gebuisden en ongehmsden-, de raet armen en meten begalfden, en de armen-cn metenlooxen,
de met npeekm en äe met hardeßbaalen; de vaßzittenden ende beweegelyken,
enz. m hunne eigen Claffe, Geßacbt en Soorf, aangeweezen; doch hv kan niet ontkennen,
dat zodan.g cenc Verdeeljng nog aan groote zWaarigheden onderworpen
K l e e m a n n .
V O O R B E R I C H T 3 8 5
wfc-hryft ons buitendien nog eene andere foort, welke byT«.
Pohpe à panache of den Vederbos - Polyp, noerat*. Zo wel'-^^''
deze als ook verfcheiden foorten van de eerilen, hebbe ik in
onze' Geweften insgelyks gevonden; en men ziet dezelven op
m LXXII. met eenige Watergewaifen, in haare natuurlyke
groötte, afgebeeldt. Deze Plaat is eigenlyk de Titelplaat myner
»De Heer Tremtky heeft naderhand, behalve dezen Vederbos-Polyp, nog
eene andere foort, van zyne te vooron waargenomen verfchillende, ontdekt;
en de Heer Bonnet heeft 'er eene gewichtige Waarneeramg Over
niedegedeeld. Zie Bonnets Confideraticns fur ¡es Corps orgamfis, II. Deel,
K l e e m a n n .
t Om den genegen Leezer vootaf te doen weeten, hoe veele Polypen, cB
andere Water-Infeaen Röfel eigenlyk in deze Hiflorie van de Polypen der
Zoete Wateren befchrecven heeft, zal ik 'er hier eene Lyft van piaatzen,
zo als ze in zyne befchryving volgen.
( i . ) De zogenaamde Fsieriior-Poi». Tab. LXXni-LXXy.
(2) De iets bleeke Stroogeele Polyp met körte hoornvormige armen. lab.
LXXVI. en LXXVlf.
( 3 0
M
(5.)
De Oranje geele Polyp met lange hoornvormige armen. Tab. LXXVllI. -
Het Waterflangetie met den langen tongachtigen fpriet. Tab. LXXVIII.
en LXXIX. ,. j , ^ , ^
De-irai»!« Poi-yp met hoornvormige armen, die dezelven het langue
- ekken. Tab. LXXXIV.-LXXXVII.
(5.) De''fchoone'mct veele armen begaafd'e groene Polyp. Tab. LXXXVIII.
en LXXXIX. . , ,, ,
( 7 . ) Eenige in lleen gevonden Jrmpolypen. J^h. XC.
(8.1 De kleine Veierhos - Polyp met een rond balvormig lyf. Tab. XCI.
(9.) Drieiirleie Ta b XCII. en XCIIl.
(10,1 De gezellige bwdsvormige Bafterd Polyp, cn de Schalmei - gelykende Baftfrd Polyp. Tab. XCIV-XCVI.
( i i . l De kleine, gezellige Bekermmige Bafterd Polyp. Tib. XCVII.
(12.) De Sorben-of Spreewmbeziehoom gelykende Bafterd Polyp, met twee
Adderfpitzen. Tab XCVlll. Fig. 1, 3. Lett. a. b. c.
(13.1 Dc Peervormige Bafterd Polyp , met twee paar Adderfpitzen. Tab,
XCVlll. Fig. 2. Lett. d. d. e. ^ ^^^^^^
(14.) De Peperbuisjesmrmige Bafterd Polyp.(15.De Bafterd Polyp Tab. XCVlll. Fig. 4.
(16.) J De Berbers-of Scuffeboom met het dekzel.• gelykende Tab XCVlll.Bafterd Fig.Polyp. 5. en fi (17.) De Mispelvormige Bafterd Polyp. Tab, C.
lab. XLIX. (18.) Het zogenaamde Kogeldier.( 19.) De Kleine Proteus. Tab. CI. Tab. Fig. CI. A. Fig.tot T.1-
3. KtEEMAH»,
3i/e Deel nie Stüh. Ddd
p j
I f i í i i l l l S I H í : .