•¿'6 V E R . V O L G ÏAM B£ BESCHRYVING O V E R I G E I N S E C T E N'. 31?-
i viV ff "«"á«». g'ly^ reets h-j hunne befcbryjmg in 't Voorherkht Remeld wa%
' ' ^ ^""»"'i' •oermnt; dat de huik van
t IVyJje zeer dik ts, mt hoofde van de daarin zittende Bieren; dat ze
voor 't overige beiden glad waren, en gcen hairen hadden. Hier bcroept de
bchryver zieh andcrmaal op zyn Voorbericht; hefwelk ik, ondaiiks alie aanse-
Tiende moeite, niet in zyn Werk hebbe können vinden, gelyk boven al gezegd
rs. Voor 't overige zyn deze Scorpioenen van een byzonder voorkoraen,
gemerkt zy cene foort van lange Sprieten, en geen zodanigen Staart en Angel,
ais andere Scorpioenen, hcbben ; mitsgaders zulke knoopige Schaaren, als
waaruit anders gemeenlyk de Staart beftaat. In No. 9. en 10. wordt de kleinfie
Jmrt van Scorpioenen aangeweczen, körnende uit da Tyrolfcbe geweßen en
tnt hahe; dezelve is veel in gebruik by de Apothekers, die 'er de Scorpwen-
Ohe mt maaken; welke, op de manier van Matthiolus toebereid, eoeden
itenji doet m de doofheid en V fuizen der coren. Deze Smrpioentn zm
met veele hatren bezet, en in geßalte en koleur aan die van No. i. en \
gelyk. De overigen, dte nu nog volgen, (zo drukü de Schryver zieh verder
i n t ) en die den Juliuskever, (want zommigen houden daar voor het Infeft
t welk PLINIUS FUUO noemt,; of den Feelvoet (Scolopendra) ak PuNius
getutgt, gelyk zyn, worden in onze Landen by menigte gevonden. Zy vallen
den llantén. Boomen en Fruchten zeer fcbadelyk, dewyl zy 'er zieh mede
voeden, dezelven aantaßen en verteeren: doch zy können ook onder V PC-
¡lacht der Scorpioenen gerekend worden. Wat de Heer SEBA daar mede zeggen
Wille, begrype ik niet; want zyne Plaat vertoont niets van dezen Scorpioen
No. II. ts de aller kleinße in Holland vallende Scorpioen. Deze zyn in
geßalte den grooten gelyk, mtgemmen den flaart, die kleiner is, en zieh
ftederwaarts naar het lyftoelaat intrekken. Zy zitten in de reeten en fpleeten
van oud haut en muuren verborgen; daar ik ze zelvs, Cfcliryft de Heer
SEBA,) by warm weer uitgehaald hebbe. Zy worden moit grooter, dan zs
hier afgebeeld zyn. Dit is alles wat de Heer SEBA van de Sewpioenen zeet:
en d_us zyn 'er ncgenerleie foorten, daar hy wel gewag van maakt, maar die
hy niet allen in afbeelding vertoont; daar benerens is ook zyne befchryviii?
op verre na zo volledig niet, als ik ze wel gewenlcht had.
De Heer LINNJEUS heeft aan de. Scorpioenen twee Witte kamvorraiw platte
deeltjes ( P e t o « ) befpeurd; welken een groot getal tanden hebbcn, en van
onderen aan den Scorpioen zitten, ter piaatze daar het borlMuk zieh met het
lyt vereenigt. Naar de verfcheidenheid dezer gefteltenifle nu verdcelt hy de
foorten der Scorpioenen. De eerfle foort heeft kämmen met 10 tanden; daar
o n d j behoort de Indiaanfche Scorpioen; de tweede heeft kämmen met i8
tanden, die aan den Afrtkaanfchen Scorpioen bevonden worden; cn de derde
heeft kämmen met 30 tanden, zo als de ItaUaanfche. Dienvolgens geeft
dedez
» Heer allecn drieerleie foorten aan de band; waar omtrent ik my ver-pB
wonderen moete, dat hy de Amerikaanfchen vergeet; ten wäre hy dezelven'-"i»-
onder de Indiaanfchen rekende. Edoch ik denke genoeg van de foorten der
Scorpioenen, uit andere Schryvers, aangehaald te hebben, en beklaage my
alleenlyk, dat ik uit eigen ondervinding niet zo veei, als ik wel wenfchte,
van dezelven fciiryven kan.. Ik ben daarbenevens, fchoon ik om die reden
no"- verfcheiden Schryvers nagezien en doorbladerd hebbe, echter zo gelukkig
nie° geweell, dat ik de vreemden, welken ik bezitte, in zo vcrrc hebbe
können leeren kennen, dat ik hun Vaderiand durve opgeeven: ondermflchen
zal ik evenwel ecnii;'en dier Scorpioenen befchryven, en myne aanmerkingen.
over dezelven medcdeelen. Ik beginne dan, overeenkomflig met het voori^e.
zegde, mec
Dm KL E I N S T E N SC O R P I O E N , op Tai. LXIK
Deze is geen ander, dan die, wölken de Heer SEBA befchryft als den
kleinllen die in Holland vak, en welken SWAMMERDAM ook even zo uocnit,
in zyne Bihl. Nat. pag. 96. Maar dat hy niet alleen in Holland te vinden
zy, is hier uit blykbaar; dat dezelve, volgens het getuigenis van ALDROVANDUS^
de Infeäis pag. 227. Edit. Franc, reets aan Arißoteles bekend gewceft: is;
nademaal hy 'er van fpreekt, als van een kleinen Scorpioen zonder ilaart, die
in de boeken en papieren grocit. Dezelve wordt, om die reden, ook wcl de
Boek-Scorpioen genoemd; en WOLPHEUS zegt in zyne uit C. Gesners verzamelde
Berichten der ihfeiten te zamen gellelde Hiftorie des Scorpioens, pag.
3., dat 'er, ook op zommige piaatzen in Zwitzerland, eenige zeer kleine en
fchadelyke Scorpioenen gevonden worden; welken mifithien van den zelfdeii
aart zyn als de Boek - Scorpioenen, die men Vinulas noemt, en rood zyn;
welke koleur veelligt de oorzaak van dien Latynfchen naam is, dewyl zy'er uitzien
als heldere roode Wyn. Ook heeft SCALIGER deze Scorpioenen in Vrankryk
gevonden, en 'er twee in zyne Boeken ontdekt, (zie Jixoter. Exercit. de
Subtil. Exercit. CXCFÍ.) De Heer LINN^US maakt 'er insgelyks gewag van
onder de in Zweden leevende Infeiten. (Zie Fauna Suec. 1187. Acarus
pedibus primi parís cheliformibus. ) In Denemarken hebbe ik zelf dezen
Scorpioen gezien. In Duitfchland is hy mede te vinden; doordien niet alleen
de Heer FRISCH hem in zyn S'IT Deel pag. Ä. reets befchreeven heeft, maar
ook ik zelf hem veelmaals gevonden hebbe , en altóos meene te können
vinden.
5-
De irte en sáe Tig. dezer Tab. vertoonen dien kleinilen Scorpioen in zynej;,, ,
.aatuurlyke en hooglle grpotte. In de ifte Fig. zien wy 't Wyfje, en in de.-« j '
S s 3 ade
H3m