TAB.
X C I .
i''S. 4,
5 eu 6.
¡ I , II 1 S T O R I E B E S
zy 'er flechts half uit te voorfchyn, zo als in de 4Je, .5Je eil Sil« Fig., dan
kreeg het lyf zo veele ongelyke lioogzels, als'er VederboITen waren; waarby
het dan 00k iecs helderer en doorzichtiger begon te worden. Doch hoe dporzichtig
het 00k wierd, ik kon 'er echter nooit, zelfs niet by de fterkile Vergroocing,
eenige deelen, die anders aiin icdcr Polyp in 'c byzondcr eigen zynj
gclyk aan de cerile foorc, in ontdekken: 00k kon ik, de Vederboílén ingetoogen
zynde, niets van dezelven zien, en het fcheen altoos, als ofzeineen
flyni veranderd waren. AIhbewel ik nu elken Vederbos voor ecn afzonderlyk
Schepzel houde, 't welk met het lichaiin, gelyk een Huisjes-Slak ofMosfei
aan: de Schale, verbonden is, zo kan ik nochtans geen begrip maaken van de
inwendige gelleltenis van dit lichaam, of van dit ajgemeeae Woonhuis der'
verfcheiden Polypen.
S- 7-
Wanneer deze Polypen of Vederboflen zieh begonden te vertoonen, ging
het aldns in zyn werk. Eerll ontdekte ik alleenlyk zodanige karatandjes, all
3- we reets boven in de 3cle Fig. by aaa, en in de 51!= Fig. by a. gezien
Teil' «hebben. • Naderhand ontllonden, uit deze Karatanden, louter door elkander
'an.' ' '"vcrwarde draaden, als Wonnen, van cene gelyke dikte, die een Isolfachtig
einde hadden, en als 't wäre uit eene niet zeer wyde opening uitkroopen,
Lat. h. gelyk ze in de meefte Figuuren van onze Tab. by h. gezien können worden.
Hierop vcranderden zy indiervoege van gedaante, dat ze veelal geleekep naac
f ig. 4 i« tvvee by elkander ftaande bloeiende Distelknoppen, gelyk de 4de en 6ds
ö. Fig. by Lett. d. vertoont. Kort daar na wierden deze beide knoppen iets
Leti. d. langer, en vertoonden nagenoeg de gedaante van een Hoefyzer, ik zegge nagenoeg,
om dat de beide Schenkels of Steelen niet plat wierden, inaar rond
bleeven; en op ieder lleel ftaan Vezelen, die den Vederbos uitmaakfin; zie
de 4de, -óic en Sie Fig. by e. Vervolgens wierden de beide Schenkels van
't-Hoefyzer allcngskens dimner en langer, als .in Fig. j. by g. te zien is;
waarna zy eindelyk een volkomen, fchoonen, dubbelen Vederbos vertoonden,
die geduurig eene andere gedaante kreeg, naar maate men denzelven van deze
of gene zyde befchouwde. Byaldien men hem recht van vooien ziet, is hy
Fig.yevAQ /de en lode Fig. by h. gelyk; doch in de /de, (jde eri lode Fig. by /.
10. vertoont hy ecn paar Vleugeien. Men zou dienvolgens een van zulke Poly-
'n P - " bewoond Lichaam wel haail by den Dageraad können vergelyken ; die,
' gelyk bekend is, nu op de wyze van een gevleugelden kogel, en dan als een
gevleugeld cn brandend Hart verbeeid wordt: wanneer, naar uitwyzen van
de cjde Fig. het middellyf het hart, de nog niet geheel uitgedyde Polyp b.
de brandende vlani, en de met ii. getekende VederboITen de Vleugels uitniaaken:
welke Vleugeien wy nu 110g in 't byzonder wat njdfr zullen befchouwen.
- . . ' , '
Fg. 4.
6,cn 8.
L e u, e .
T ; g. 7.
L e u, £.
L e u. Ì.
F i g. 9-
L e H. b,
fn ii.
8. le-
2 0 E T . W A 'f E S. - P O L Y P E N. S ä i
Icder dezer Vleugeien, of wel elk dezer Vederbos-Polypen, beitaat uit TAB.
twee Schachtcn, die elk met tvvee reien vezels bezei, en aan 't einde van' ' C l ,
elke Schacht zodanig gefchikt zyn, dat ze met hun uitcrlle kolfachtig einde
eene foort van boog uitinaaken. Deze Vezels, of, als ik ze zo noemen
mag, deze Armen, fcheenen aan ieder Polyp in getal overeen te komen, met
die van den Veder-Polyp der eerfte foort, by welken ik het getal van byna
60 opgegeeven hebbe. Ter piaatze, daar deze beide Schachten vereenigd zyn,
en zieh zodanig krommen, dat ze een Hoefyzer vertoonen, heeft ieder Polyp
ten körten hals, of fteel, gelyk men in de /de Fig. by Lett. g. hh. ziet, 7.
ïvelke hals echter nie! akoos zichtbaar is. In denzelven is, tuffchen de beide¿««.y.
Schachten, zomtyds cen tv'ratje, doch 00k njenigmaal eene kleine verdieping *
le befpeurcn, en dit fchynt roy toe der Polypen mond te zyn ; het welk ten
duidelykfte blykt in de Ilde Fig.; alwaar k. den hals, m. het gemeide fij-. it
wratje, of den mond der Polypen, en II. den Vederbos aanwyzen, waaraan i"' .
de Vezels van beide de reien zeer na by elkander ftonden; gelyk zo de P o - " ' ¡L
"
lyp dezelven dikwj'ls te zamen trekt. In de lade Fig. ziet men een diergelyken
u .
Vederbos, doch in eene andere liggng, aljjebeeld. Ieder Polyp kan
zyne vezelen en fchachten, waar aan zy zitten, niet alleen korter, maar ook'
langer en dunner maaken; en beide de fchachten, of ook maar één alleen,
0Î half wege, of geheel intrekken, het welk echter, voor zo veel ik hebbe
können waarneemen, de Vederbos-Polyp der eerfte foorte niet doet. Wanneer
alle de Polypen van zulk een lichaam, zieh uitgebreid hebbende, dus op
het prachtigfle pronkten, was het lichaam zelve, als reets gezegd is, gantsch
helder en doorziehtig; en alsdan kon men binnen in 't zelve eenige donkere
deelen befpeuren; maar zy vertoonden zieh niet zo duidelyk, dat men konde
giflèn, wat het eigenlyk voor deelen waren. Doch byaldien het lichaam zo
veele Inwooners had, als die van de 4de, 5de en 6de Fig.-¿s.n was'er,
allen uitgebreid zynde, niets van het lichaam te zien. Ditis de oorzaak, datö, 7y 9*,
ik tot de afbeelding der /de, 8de, pde en lode Fig. zodanigen verkoos, 9 «» 10.
die maar vier Polypen in hadden; om dat het lichaam,' fchobn'dezen uitge*
breid waren, nochtans niet bedckt wierd.
S- 9-
Wanneer deze Polypen met uitgebreide bosjes pronkten, maakten zy, even
als de Vederbos - Polyp der eerfte foorc,, een wervel in *t water, waar door
dan de kleine in 't water zynde lichaampjes tuflchen de beide fchachten van
den Vederboj, of in den mond des Polyps, gedreeven wierden. • Geduurende
dit praalen of pronken maakten zy allerhande beweegingen ; nu floçgen zy.
een gedeelte van den Vederbos eensklaps voorwaarcs, achterwaarts of ter zyden;
dan draâiden zy den^elyen gelyk om een as rond; en dan toogen zy
%äe Deel iàe Stuk Ww w heni
^ • i k V ' i
• ' i'i'!
' kilî;
. 4 :
i s —