544 H I S T O R I E D E R
t.ib, mende, door middel van zynen opgeipalkten mond g., een WM'vel of eene
s c v . draaijing in 't water maakt,- waardoor alle de deeltjes, die in dezen omtrelc
TAB.
X C V I .
FJg.
.komen, door eene huisjesflakachtige linie in 't middelpunc gebragt, en als
door een ilorra in den flokdarm gedreeven worden. Wanneer die Diertj^
zynen mond fluit, kan het de buiten - deelen, die roen de lippen zou mögen
noemen, toch niet geheel toeiluiten; blyvende dezelven altoos zo wyd open,
F'S. 4. als de 4ile Fig. vertoont.
12.
Na dat ik nu dezen Zwerm, zonder tuffchenpoozing, tot aan zyn einde
befchouwd en onderzocht had, nam ik uit de overigen, welken ik tot nog
afzonderlyk gehouden en genommerd had, een anderen, die reets oud was,
cm 'er hetzelve mede te doen; dan ik was byna te laat gekomen. Hy had
reets veelen van zyne met hera vereenigde makkers verlooren, en beilond
flechts uic nog 15 of 16 Diertjes, van welken geduurig de een of de ander,
krachteloos wordende, afviei; doch de blyvers waren genoegzaam alom met
langkwerpig ronde en eivormige lichaamen bezet; welken my als Eieren
voorkwamen. Hoe 'er deze Zwerm toen uitzage, is afteneemen uit de ilerk
vergroote i fte Fig. van Tab. XCVI. 't Geen my beweegt cm deze lichaamen
voor Eieren te houden, is, dat ze allen eenerleie grootte en koleiir hadden;
dat ieder Schepzeltje van dezen Zwerm diergelyken bezat,- het een tot 3 of
4 , het ander tot 5 of 6, ja zelfs tot 7 of 8; dat, als 'er een dood afyiel,
hy van dezelven ontbloot was,- en eindelyk, dat ik deze Eieren niet aan ¿¿n,
maar aan meeilal de overige Zwermen ontdekte. Voorts bleek my duidelyk,
dat de weinige Schepzeltjes, die dezen Zwerm uitmaakten, nog leefden, zo
door huiine betlendige beweeging, als door hunne vlugge te zamentrekking
en uitzetting; waar uit ik meene te mögen befluiten, dat ze tot aan 't einde
hun voedzel zoeken. De uitgeftrekte Diertjes zyn in onze ille Fig. met a.,
en de tot op de helft ingekrompen met b. getekend; beiden zyn ze met
Eieren bezet. De andere tulTchen beiden liggende Eieren, die ik voor Eieren
houde, welken de reets afgevallen Diertjes nagelaaten hebben, worden door c.
aangevveezen. Zy bleeven, na dat alle de Polypen van dien Zwerm reets
dood waren, nog lang te zamen aan elkander hangen; waartoe het flym, dat
altoos in 't midden van zulk een Zwerm gevonden wardt, waarfchynlyk veel
webragt.
S- 13-
Ora deze Basterdpolypen, zo wel met, als zonder Eieren, des te betet te
doen kennen, hebbe ik 'er eenigen, nog vry meer vergroot, hier andermaal
l'ig. 2. algebeeld. In de ade Fig. zien wy 'er een, die 7 Eieren, en in de 3tie Fig.
3. een die 8 Eieren aan zieh heeft; deze beiden leefden nog toen ik ze
afl
ü f . <
#,1 ¿1.
UH. c.
H I S T O R I A E P O L Y P O R VM.
i i i f i
- i.f.SBij:-/. ^Si.ßM ceyc..