tei
I I 1 S T O R I Ii
T.ib. denkende» dan dat her eene foorc van fchimmel wag, zo Ret ilt ze Hechts
XCIX. heeiien zwcmmen. Evenwel nadcrhand bedenkende, dat 'er veelerleie foorten
van Ichiiumels zyn ; en dat ze, volkoiiien, of ten naaften by volvvafiin,
z y n d e , aardige figuuren vertoonen, als nien ze door een Vergrootglas befchouwt,"
gelyk de fchimmel van eene verdorven Walnoot, die, volkomen
z y n d e , loiuere Paddenfloelen of Zwammen op fleelen vertoont; zo bekroop
iny de lull, om deze aan de Kevers hangende fchimmel eens te onderzoeken.
I k bragt derlialve ziilk een Kever onder myn te zaraen gefteld Vergrootglas,
en onidekte niet vervvondering, dat de Kever zelve, by zyne geelaehtig-braine
g r o n d v e r w e , gantfche verdiepingen, en aan zyne in de lengte geilreepte Vleug
e l d e k z e l s , eene zwartgeviakte bczooniing had; als mede, dat zyn halilclrild
van 's gelyke met zwartevlakken vercierd was. Watvoons dQgewaande fchimmel,
in de ivie f i g . Lett. bbh. vertoond, betreff, dezelve bellond geheel en ai
U n . b b h , ^^^ leevende Schepzelen, waar van ik, door hnnne beftendige op-en ncderti
ekkende beweeging, welk allen Bastetdpolypen eigen is, ten hoogilen verz
e k e r d wterd. Wel is waar, dat ik, by de vergrooting van de l i t F i g . , het
e i g e n l y k e maakzel van hun lichaam niet genoegzaam onderfcbeiden kon, fchoon
ik zage, dat 'er eene groote menigte te zamen \vas;,en dat elk hunner een
l a n g k w e r p i g rond lyf had, 't welk op een tederen langen Ilengel zat: niaar,
om 'er beter van te können oordeelen, nam ik iets van deze leevende fchitnmxl
ran den Kever, en hec door een eenvondig Vergrootglas befchouwd hebbende,
ontdekte ik wel dra, dat deze Schepzelen wezenlyk tot de Basterdpolypen
b e h o o r d e n , en
Dß L y ß e r h s z i e » B A S T E R D P O L Y P E N
genoemd konden worden, vermits zy een ilruik van de Lyiter-bezien TCrtoonen.
V o o r 't overi"e heeft ieder van deze lichaamen vooraan een indrukzel, 't welk
ei"-enlyk de mond van 't Infeft is; dien men echter met geen wipperfpiczen
v(X)rzien, en ook niet zo digt geilooten, noch zo wyd geöpend vind, als die
Tan andere Easterdpolypen.
G e l y k e r w y z e nu ieder Lyllerbezie op een ftcel zit, zo heeft ook elk dezer
Basterdpolypen zyn eigen fteel; die echter by den eenen korter, by den anderen
langer, en aan de vrucht dikker dan by zynen oorfprong is. Zommigen
dezcr Sch°epzclen hebben, fchoon 'er meer by elkander op éénen grond zit-
FtS Ì- ten, hun eigen fteel op zieh zelven, gelyk de gde F i g . vertoont; alwaar liet
l ! i i . c J . lichaam met c. en 't einde des ileels met d. getekend is. Doch dikwils
ftian 'er, twee, drie of vier derwyze te zamen, dat ze, hoewel ieder zyn
f i i j . 4. ciiTcn ileel hebbe, uit een gemeenen ßam voonkomea, gelyk in de
J . f '! ' i. ii
f,-;Ij-Fi iS ü )2i! 0-s ,it.'K ì:iaR!.-Ì3l fiiv JiooT ctiss i'.!! jsL f:;.'; , s t . - i j ìc' s b .f i'
11331001 sisi iDbav w ' ,sbn9;iD3b3d fancdiafaßn iäwnsvä .namnrswi nansarf
V1 3lr Ì L '' cb ( b n/^v
-sH rilg.ocigu'i r;.; H'ü ss C'jJ! <.lt .;MfX;nc;v ra-uKjiti ivjib;:.!; , ii
<1 , 1" TP ¡. { 1 ^ 1 ,
• o 0 1 b ^ 1 II. 1
a D ^ ¿15 3 1 nßj: D b ^ ii m
^ bh i l a g i^iinys 51 HYm :i3bno lava^ n33 dim ijgcTi
3ffi!nd-gDd0El33g anvs va .•'Vis\ avj." ,h Jcb ^gnnabnowiäv ism ns
t-iirl ti
^^ l c^> ^ u I
' •^"a 2 et
j--rtn Al'j .
31 .. 1
-D I 1
Ö L i 0 d J
! KJ I b J "I AlJ ri "
i - t T f -3(5 H i ;. f\ f!
TT I e 1 J
:' Lio-J ::£Ji'0- - ej
üriijbnGp .- f i w
. V / -tiMv;
I ' ' r
r-
H !
51 1 ! u
Iii) . làvs)! ni-ß
' tew. :;1» 93jijljjno
iJ3 . i;:>jjicoiÌ3(;
.4«! .-.ivi
V
9 /
j a t c A oimodo-fi
J i
•) L i / n j
! c )
I
abiv.it 3 !T3 ,1 33,T; ¡rittiijii '
t u (t -n^ j Ii 3 i b j [ j
¿ ¡ ¿ « è 5ü5iü0ii.'i0G' iflsiä aüflsatnsg nss -sa .addii,; Ìj.-ìì rjsj,:.