W M m . . . . -
m
|i|íiIkI[; lii
t
Z o E T - W A T E R - P O L Y P E N. 4 ' S
w f t hv meetol de gedaanto van Lett. a. aan de i Fig. en van Lett. «. T.n
de 4J k . : maar ais hy zyn lyf onurent half intreUr, gelykc hy naar
r L i t t í ¡ P en, geheel ingekrompen zynde, gelykt liy mcerLxxvir.
e t ronden ¿adkorrd^'dtn een' kevend sfbepzel, .0 ais de Letc. . en s . ^ . , , .
hetii vercoonen. lAtt. h.
k y p . q .
O. Lett. c,-i'
en í..
De gewoone verraeerdering dezer Schepzelen gefchiedt door uitbotting;
d e t w v z e d« het jong, het wdk ílaat uic te komen •»/'„'"^g'"
Í Lbe vaf een k ein knopje of wratje; gelyk aan de onderlle F,g. dezer Tab.
bv ¿ t ™ te zien is. Dit knopj'e groeit allengskens voort; en b.nnen vyfi«^
l e n komen de armen, ak kleine puntjes, te voorfcliyn; dezen vvorden ver
S e n s , naar evenredigheid van 't lyf, grooter; tot dat emdelyk de jonge
X na verloop van%cht of negen dagen, alsdan volwaflen zynde, ^,eh
eenemaal van de Moeder afzondert; het welk ecbter by anaere íborten
ZkeTyk víoeger gefehiedt. Wanneer hy nog aan de Moeder vaft is, zo herfr
deze de gedaante van de Polypen, welken by Lett. á. en f . m de
Í d e n worel der WaterlinzeS zitten; welke ieder een jong hebben, waar--/-
vffl de "rraen reets gezien worden. Die van Lett. d. heeit, zo wel ais het
OK L e t r . , de arraL uitgebreid; en het lyf krom geboogen; doch_ ais hyi»«.».
g te L e n trekt, ziet hy%r nit, ais die by Lett. ^ n de if'g- ziet men
S e om drie zodanige Polypen aan éénen wortel, by g , h, en afgebeeld, •«- ^
wlkénfeder twee jongen draagen. Die by g. heeft, zo ais zyne jongen,. »
dea L n uitgebreid, en is nederwaarts geboogen; doeh ais hy zich halfwege
e zámen trekt, heeft hy de gedaante van Lett. en die van .s volkomen
S e Z L gekrompen; maar de beide daaraan zittende jongen zyn nog raeí
geen armen voorzien.
§• TAlhoewel
ik een tamelyk aantal dezer fóone van Polypen byeen vergaderd
Wde, zyn 'ernochtans weinigen onder geweeil, waaraan ik drie jongeti te gelyk
kon vinden; en die genen, welken ik 'er nog al aan vond, waren doorgaans
zo pneelyk van ouderdom, dat de oudften en groOtften reets vier oí vyf
armen toonden, terwyl de tweede of middellle flechts drie arraen fcheen te
hebben, en de derde alleen het voorkomen van eeiv knopje had. INopens de
plaats hunner uitfpruiting, is 'er cok aan deze foort niees met zekerheid te
zien; want gelyk de grootften nu boven, dan onder, en dan m t midden
zaten, zo waíen cok de jongen nu hier dan daat aan te treffen. Zulke Polypen
met drie jongen ziet men by de Letters en m , en aan dien van l.l^uXm,
befpeurt men te gelyk eene zonderlinge geftake dezer Polypen. In deze gefalte
kunnen zy de armen, ais ze die uitgebreid hebben, zo wel ais he^
i L »
' r i