h í í r i i í ' f - i ; ! ! " : / . -
h i M I r i i : ^ ' '••liíijyi
i:"
"i::.!.«''.-;,;
• i' i'i' • } ' '••••
"''iTiiir
.Ii,':
• i '
f py r i
l ' í iÑ:
i i ' c i í S ' t i : , . ' . ] ^ iE.''''''',
1' '''l'' '•
mSTORIAE POLYFORUM.
y .-
Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N . 45'?
B' hruine POLYP, met hoornvormige armendie dezelven,
' onder alle andere foorten, het langße- kan uitflrekken.
Tu Voigt de derde fooi-t der Polypen, die ik omtrcnt ^elll•cnbe^g ont-TAn.
I Wdckt hebte, met hoonivormige armen; dewelko, nadicn de ko eur
ac?Ir Schepzelen, naar niaate van de fpyze, die zc gebruilten, verändert, bgt-LXXXVII.
i,k voor cene der beide voorgaande fuorceu, of voor de Stroo - g e e l e n , ot
voor de Oranie - geelen, konde genonien worden; Indien men hunne brume
koleiir alleen voor derzelver kenteken wilde iiouden. Maar dewyl de ondervinding
niy, door eene naauwkeurige opraerldng, onnrent dezcn Polyp, geieerd
iieefc dat hy, door zyn overig raaakzel en eigenfchappen van de anderen zeer
onderfcheiden is, zo liebbe ik geoordeeld, hem voHlrekt voor cene byzondere
foort te moeten houden.
Wy zien deze bruine foort van Polypen, op ral>. LXXXIV. in de i(le,TiO.
i J e , ode en 4J': Fig., in haare natuurlyice grootce; alwaar de Polyp z'ch, by
ieder Figuur, in eene andere gedaante vercoont. Daarbenevens hebbe ik 'er '¡1 ¡ ¿
de Fii; , een in de grootile Vergrooting aigebeeid; die niet alleen zyn lyf,f^. 5.
aiaar ook z'yne armen zo lang uicgebreid had, als het hem mogelyk was; en
Vohrens die Afheelding zullen wy het maakzel dezer foorte van Polypen belt
ko¿,en befchryven. De Kop <r., die in deze gellalte gemeenlyk rond en verheven
is, heeft van boven, in 't niidden, een ingedrukt rond punt, dat eigenlyk
den mond uitmaakt; rondsom den kop Haan de armen, welken ik aan
deze foort op zyn hoogft 8, en zelden y. bevonden hebbe. Deze Polypen
können dezelven langer uitllrekken, dan eenige andere my tot nog bekende
foort; en ik zal niet te veel zeggen, wanneer ik de lengte, als de Polyp dezelven
ten langfte uithreidt, op 6 duimen brenge: te meer, daar de Heer
TREMBLEV fchryft, dat zyne van hemgevonden derde foorr, die insgelyks zeer
lange armen heeft, en juifl: dezelfde is, welke ik hier befchryve, haare armen
tot 8 en een halven duim iiitftrekte. Maar men heeft hierby aan te merken,
dat deze armen, wanneer de Polyp dezelven zo lang uitteekt, inzonderheid
van 't midden af aan, tot het einde toe, alwaar ze een klein knopje hebben,
zo dun en teder zyn, dat de fynlle draad van dé kleinfte Spin niet dünner
könne weezen; en dat men eeti Vergrootglas van een duim noodig hebbe, om
het einde van dezelven te zien en te vinden. Van 't midden af opwaarts worden
ze aan 't gedeelte, waarmede zy aan den kop zitten, allengskens dikker;
N n n 2 oo k
t