Z O E T - W A T E R - P O L Y P E N . •go?
Befchryving van de P O L Y P E N , welken, met onze Arm-Pol^'
pen overeenkomende, in Stecnen gevonden worden.
IJ . n. 't Eerfte Deel myner Hiilorie der Infeäen hebbe ik, tot tweemaal toe, Tm.XC.
gewag gemaakt van de Polypen, als van een nieuw ontdekt en my toenmaais
nog onbekend Schepzel; en teffens te kennen gegeeven dat ik, gelyk ook
reets in 't Voorbericht dezer Hiilorie der Polypen gezegd is, wel degelyfc
twyffelde, of het gene 'er ons van verhaald wierd voor waarheid aangenomen
mogte worden. Dan, voor dat ik het Eerite Deel floot, was ik al beter van het
daadlyk Aanweezen dezer Schepzelen, en van hunne byzondere Eigenfchappen,
overtuigd,- om welke reden ik naderhand in de Voorrede van 't genoemde
Eerlle Deel de volgende woorden liet invloeien. "Hetzou belaehelyk weezen,
„te ontkennen, dat 'er een Polypus is, na dat verfcheiden AuBsursn *er zo
„ omftandig van gefchreeven hebben, en fchoon ik denzelven tot nog niet ge-
,j,zien hebbe, ben ik echter van zyn aanweezen overtuigd door de Figiiur,die
„ zyne Afbeelding volkomen gelykt, die ik wel in gebootzeerde Steenen gevon-
„den hebbe, en die veel meer overeenkomft heeft met den Polypus, dan met
„de Zeefterre, waarvoor ze van anderen gehouden wordt. " Vermits ik nu
weete, dat niyne befchryving geleezen zal worden, niet alleen van dezulken,
die, wegens hunne groote kundigheid in de Natuurlyke Hiftorie, 'er Biet altoos
nieuwigheden in zullen vinden; maar ook van dezodanigen, vi^elken,
fchoon niet alles, echter veel van 't gene ik in deze bladen voordraage,gantfch
nieuw en onbekend is; zo kan ik ligtlyk verinoeden, dat veelen der laatften
zullen vraagen, wat ik eigenlyk door de in Steen afgebeelde Polypen verftaa?
Derhalve ineene ik verplicht te weezen, my by deze lloiFe eenigzins op te
nioeten houden,' tervvyl ik hoope dat zy, welken ik geen nieuws verhaale,
inyn verfchuldigden dienft ointrent anderen niet ten kwaade zullen duiden.
Men heeft van oudsher, zo wel op de hoogüe Bergen, als in de diepfle
knilen, by 't uitgraaven, niet alleen Steenen gevonden, waarin men allerhande
Slakkeh en MofTelen verbeeld zag; maar men heeft ook gancfche beendeten
en geraamten van andere Dieren, mitsgaders volledige afbeeldingen van Vifchen,
en van verfcheidcn (borten van Planten in de Steenen ontdekt. Toen men in
vroeger dagen de Geleerdheid in ydele woorden zocht, en men zieh over de
Natuurkundigé Waarheden zo weinig bekommerde, dat men op geene de minile
proefneemingen bedacht wäre, en zieh gehesl en al te vrede Meld, met
T i t a die
' f
iSiS
5 3
Iii lli^ij
• i"aÌH «i
,:;3 j
"XlHiii
; iisat.ll