DER O V E R I G E INSECTEN. 33i
SCdRABAEORUM TZRRKSTRIÜM CLÄSSIS W.
I '
Hct ieraeene zeggcn is, dat de Scorpioen zieh met zyn e.gen Angel dood-l A«^
fteekt wanneer men een kring van gloeiende koolen rondsom hem maakt De'-^
Heer MAUPERTUIS heeft 'er de proef van genomen, en gezien, dar de Scor-
Cioen zieh geenzins met zynen Angel verroerde, maar aan de koolen verbrandde.
Ik hebbe 'er eens een paar in ecn glas gedaan, en in de zon gezet, welke
7v niet wel verdraaffen können; en toen gezien, dat de een den ander, en
ZV dus wederzyds clkander, met den Angel kwetlten, zo dat ze ook kort
daarna beiden ftierven. Het is veelen vreemd en als een wonder voorgekomen
dat 'er ook by ons zomtyds leevende Scorpioenen gevondcn worden;
celvli 'er zo reets tweemaalen in ons Tiiighuis diergelyke Inleflen gezien zyn.
Doch zulks verwondert my in geenen deele; nademaal ik weete, dat 'er met
de Oranie-Appelen, welken uit Italie tot ons overgebragt worden, mitsgaders
met de boomen dezer Vnichten, welker wortelen met mos of diergelyke gewalTen
omwonden zyn, ook ligtlyk Scorpioencn overgebragt können worden.
Doch doordien ons Climaat veel te koud voor dit Infeft zy, zo js t met wel
icogelyk dat zy 'er lang in 't levcn blyvcn, veel minder dat zy hun gellacht
otider ons zouden voortpianten: immers zouden zy, zo dit gefcbiedde, veel
gemeener, en in eene grooter menigte by ons te vinden zyn.
De HAZELNOOT-WORM, benevens deszelfs Eigenfihapfen,
en de daar uit voortkomende SNUITEEVER.
l e Snuitkevers maaken de Vierde van de zeven Claffen der AardkeversTAU.
waarvan ik de verdeeling in het tweede Deel myner Natuurlyke
Hiftorie der Infeäen, in het Voorbericht voor de Eerlle ClalTe der Aardkevers,
opgegeeven hebbe. Zy ontftaan, gelyk andere Kevers, uit een Worin, die,
door geen byzonder en eigen Kenteken, van de overige Keverworinen onderfchciden
is. Eenige Wormen der Snuitkevers toch gelyken, zo in koleur als
maakzel , naar de Wormen , waaruit de Aardkevers der Eerile ClalTe voortkomen;
inzonderheid die gcnen, welken in de f-hzelnooten en andere Vruchten
leeven: zommigen hebben weder m.eer overeenkomll met de Bafterd - Rupfen,
waaruit de Bladwcspen ontllaan; ettelyken hebben in 't geheel geene,
en anderen meer dan zes pooten. Maar zo dra zy in eene Pop veranderd
zyn, vertoont zieh reets de verfcheidenheid door den Snuit; die" naderhand,
wanneer ze Kevers geworden zyn, nog duidelyker te zien is. Voor 't overige
hebben je in de Poppen - geflalte veel met andere Poppen geraeen ; en de
Vv ü ver-
• I I .
III
m.
i'fll
i
liif