4:10 H I S T O R I E
'I'
7 i % , voiwen; hoewel ze, gclyk eene kous of handfchoen, het biniienlle buita,
e , gokeerd worden. Men kan zeggen, dac ze werklyk zien, fchoon hun' t geziclu
LX^VII,"'^^''''^''!™'!''' ombreeke; ovennits men 'er tot hiertoe nog geene oogen aan
befpeurd heeft. Ze zyii enkelvoudig, doch echter deelbaar; en bezitteii meer
diergelyke wonderbaare Eigenfchappen, welken ik in 't vervolg zai befchryvcn
Van deze zo wonderbaare Polyptn mec hoornvormige armen, iiebbe ¡k
vier-
„Polypen bootfeerfe, heeft ons gctoonJ, 3ai sc, met vcel geringer koBcn, de ftoffc, m
„de Dierljke getlellenis noodig, weet te verfcliaffeo. Eiders heeft zy dit met nog gerioKt
„körten eedaam men ziet haar, längs byna onmerkbaare trappen, van de groote wcrktuir.
„lyke hclmmen der Viervoetige Dieren tot de kleine werktuiglyke lichaamen der Infcacj
„ nederdaalen, en de Dierlyke inrichtingen, door trapswyze en welberaadcn itikrinipingen,
„ in haare kleinfte grenzen bepaalen. Doch wy kennen de allerkleiiifte greuien nog in geeueii
,xdee!e.Hoe eenvoudig de Polyp ons ook voorkonjc. i y is nochtans, m rergelyking van andcie
„Dieren, beneden hcm, bnitea twylFel zecr te 2.amen geileld. Hy is, om xo te fpreeken, nn"
„al te veel een Dier, om den laagllen ttap der inrichting van alle Dieren te 2.yn. Het isbekeaÌ
.. dat de Harilens , het beginfel der Zenuwen, de geeftige vochtigheden , genoegzaam Ideiaxen •
„ het is bekend, dat het Hart het voornaamSe beweegmiddcl van alle omloopen is j en dat 'et dt
„Pols-eo bloed-äderen hunne beweeging van hebben, enz; Dit alles hebben wy in de größte
„Diereü geiien i wy hebben 't ook met verwondering aan de Infeóten, hoewel in onderfcheiden
„gedaanien, befpeurd: hierdoor waren wy gewoon, om deze en verfcheiden andere Werlc-
„tnigen, aatl tc merken, als wezenlyke deelen van een Dier. Ondertaüchen ziet men all
den Polyp niets dat 'er naar gelykti door de belle VergrootglazcD kan men in denzelra
„niets anders ontdekken, dan eene mcnigte van kleine konels, waarmede zya gantfche
„zelfltandigheid als bezaaid is; en de nieuwe, gantfch onverwachte, bevinding der Omkee-
„ring bewyft ten overvloede, dat de Polyp van cene geheel andere Natunr is, dan deovt-
„rige Dieren, welken ons bekend zyn. Vermits wy niet voorzien kondeo, dat een Dier
„de Eigenfchap zon hebben van zieh door afzetten en inenten, gelyk een gewas, voort te
„planten; zo waren wy nog veci minder in flaat om te vermoeden i dat het zieh gelyk
„een Handfchoen zon laaten omkeeren. De Armpolyp is inmiddels een volkomen Dier; hr
„is buitengemeen gretig; hy verflindt alle kleine InTeören, die hem te na komen, en be-
„machtigt dezelven met zodanig eene behendigheid, dat zulks ¿ m het voorkomen van
„ een Roofdier fchyne te geeven euti.j, Dusvcr de Heci* HofiiKij by wiens gezegde mcii
nog wel voegen mag, dat de Arnipolyp voorzeker nog te veel een Dier is, om den ondcrften
trap in het Dierenryk te bellaan. MilTchien kan de Waterdraid van Dilienm,) Conferva
gelatinofa omnium tmniina,) hierin wel tegeii hem monileren. Deze immers zou,
voigens de nieuwfte Waarneemingcn vail den Heer BMaventwa Corti, geene leeveolooze
Waterplant maar een leevend en wcl aodanig een Dier lyn, dat ailerleie willekearige bewe^ingen
maakt, werklyk het licht zoekt, cn zieh door verdeeling verraenigvuldigt. Het makwaardig
Werk over deae gewichtige ontdekidng is Ao. 1774. te Lucca by Bacchi in gr. 8a. gedrufct,
onder den tytcl van: Ofervaisiom micfoscopiche, fnlla treviella, e Julia circulazione del fluido,
in una pianta aquajuola, dell' Jhbale Bonaventura Corti. Doch dewyl de Abt Corti, met
hetmedcdcelen dezer reets in' t jaar 1773 door hsm gedaane merkwraardige ontdekHng, bedoelt,
iiet onderfcheid tuflchen het Ryk der Dieren en 'r Ryk der Planten geheel weg tc neemen,
cn den Waterdraad niet flechts tot eene leevende Diei-plant, maar tot een v?e7,enlyk Dier te
vérkJaarenj zo zullcn wy waadchyulyk nog lang moeten wachten, eer wy het Schepzfl
ontdekken, dat eh een Dier.- en eene Plant "re gelyk is.
f i L E E M.A N
^ O E T - W A T E R - P O L Y P E N. 4 1 t
.^rferleio foorten ontdekt; welken, ten aanzien hunner mterlyke gedaante enT.B
Iffta e zo vcel onderlinge gelykheid hebben, als 'er by andere Dieren e.
S » van eenerlei Oaeh gemeenlyk gevonden wordt. Doch gelyk leder foort Lxxvir.
l l r d e z e l v e n haare byzondere kentekens heeft, zo zullen wy di ook aan
e Poppen vinden; en we können dezelven deswegen in v ererleie foortea.
/ I h H d e n Ze zvn in de eerlle planes reets verfchillend in koleuren; de
ä f le"; ( tofeel , en de tweed'e byna oranje geel; de derde heeft eene
dnnkerbruine koleurT en de Vierde is met haare armen over c geheel fehoon
ioen» Deze verfchillende koleuren nu können by onze Polypen als een be-
S e Kenteken aangemerkt worden; nademaal men, wanneer zy zieh ver-
S s v u S ^ nooit^ien zal, dat de ftroogeele fco« oranjegeele, of de
r S fooi-t groene jongen voortbrengt; maar wel dat leder foort haars gelyta
ve.^ät,%n dJ kdeur beftendii behottdt. Ze fehynen ^l'eenlyk, "aar
m"te vin de veel of weinig fpyze, die ze genuttigd hebben i^sts helde e ,
rf ets Tnke r e r ; en wordenf als haar leven ten einde loopt, bleeker. Dit hebrondemtlTchen
flegts aa.^ de drie eerfte foorten, en noo.t aan de v.erde
of eroetie befpem-d. Behalve de koleur, is 'er nog een onderfcheid m de
o S m i g e ^ r m e n dezer Polypen; hierin bellaande, dat de eene foort
a"m n \ l t o o s langer kan „itfeeken ^an de andere Daar benevens .s
ook het lyf by de eene foort anders, dan by de andere gefleld,
dod Werv n zullen wy, by iedere foort in 't byzonder, nader fpree-
„ vöorts hebbe ik ihans alleenlyk nog aantemerken, ^at, fehoon .k alle
ta Polypen het gantfche jaar door in onze Wateren gevonden hebbe, de-
Iven Ä T i n den Zomer i n Herfft veelvuldiger, dan in den Wmter en t
C L r , te vinden zyn; ook wordt de foort, die .k nu zal beginnen te befthmen
het gantfche jaar door, altyd in een germger getal gevonden dan
e obigen. Bovendien heeft ze mede een veel tederer 'even,' zo dat de
troefntemingen, ora ze door de verdeeling te vermeerderen, met haar be-
C r i r t "vn en 't is my gebeurd, dat ik ze meeft allen in ietien nacht
v Ä z o n d e r te 4eeten'walr ze gebleeven waren; zo dat ik op het punt
ftonde, om te befluiten, van met deze foort geene proeven t doen.
•Er zyn ook anderen, die reets voor my hier over geklaogd maar met mtdrtikkdyk
gemeld hebben, of ze zulks aan ¿ine of aan meerdere Korten bevonden
liadden. Ik voor my kan zeggen, dat ik het alleen ann deze tot
waatgenomen hebbe; 't welk ik hier met voordacht aantekene; op dat ande.en ,
wdk™ diergelyke proeven mogten willen ondemeemen, geen vergeeffch werk
b e g i n n e n , g ^
• De eerfte Heeke ftroogeele fcort is op T f . p X V I . en LXXVIIi de
foort op T«t. LXXvm tot LXXXIIIi de derde dottkerbr^e '
LXXXVlli en de vierde fchoone grocne foort (¡p Tat. LXXXvIII. en LXXXIX ,
afgebeeld. KLF-EiVIANPI.
• G g g
5 -1
•i ;