" i T T - M f H ;
r i - ä , . . : . ""Ijiiisn;:
;
422 H I S T O R I E
ZO verre eeti onderfchea, dat derelve meer Jongen dan de overigen op ¿¿neu
tot A' s de voorgaande, de tegenwoordige en myne Vierde groeiie
drie of vier Jongen op ¿¿n cyd vertoonc, is 't iets ongemeens;
dewyl 'er zelden meer aan gevonden worden. Aan de derde foorc hebbe ik
daarentegen niet alleen Zeven en acht aan eene Moeder gevonden; maar ik
liebbe zelfs gezien, dac de grootftoB van die Jongen reets weder andere Jongen
liadden uitgedreeven, terwyl ze nog aan de Moeder hingen. Doch by de
b e f c h r y v i n g van die foort zal 'er meer van gezegd worden; en wy zullen nu
overgaan. ter oatvouwinge. van de andere Eigenfchappen, die onze Polyp met
de overigen gemeen heeft.
§ . i . ;
D e verandering van gellalte gefchiedt op zo veelerleie wyzen, dat het bykans
onmogelyk välle, dezelven te befchryven of onder 't oog te brengen':
Oer-.
* Dewyl 'er onder ds Dier€n> welken hunnc Uchaamen verlangen en verkorten können, vce-.
len zyn, die uit ringen of vouwen beftaan, en men niets diergelyks aan de Polypen ontdckt;
zo wilde de Heer Ti etnt/ey zieh met de verklaaring van 't Mechanimm of Tiiig.
werklykei waardoor 't lichaam van den Polyp zieh uitrckt en te zamen trekt> ijict
öphoudcn, cm gefiö gevaar te loopen, van niets anders dan giffingen voor den dag te
brengen. Hunne wyie van zieh uit te refcken of re zamen te trekken, fcheen hem meer
overeen te körnen öiet die der naakte en bedekte Slakken, dan met die der Wormen, of
•andere Infeaen, welken ringen hebben. De Heer Dr. Schäfer mttnty dat het natuurlykße,
't welfc men zieh daar van verbeelden kan, hier op uit korat: dat het gefchiedt, door
zekere Mürels of Spieftjes, ot wel zodanige deelen. die de plaats der Spiertjes beklcedeh,
Doch deze können hier aan geene ringen, plooien en inkervingen vaft zyn, zo als by andere
Infeaen en Dieren. De Heer Baket' ondertuiTchen is van gedachten (zi e zyn Ejfai
für l'Hiftiire naturelle du Polype ßpc. Chap. Iii. pag. 47.) dat de Polyp, over zyne gantlch«
lichaamlyke oppervlakte eene foort van kleine Schubben of KUertjes, mogelyk 00k wel
kleine SteekeU of haakjes heeft, welken hy verlangen of uitrekken, en verkorten of in«
waarts trekken, of, naar dat de nood het vereifche, längs zyn lyf verbergen kan> echt«
bekent hy, dat hy ze tot nog niet heeft können oncdekken. Maar als een Woim, zegt hy,
den Polyp te na komt, of hem maar even aan 't lyf raakt, ts hy ten eerllen gevangcn,
eil zit vafti zonJer dat men zeggen kan, hoe zulks toegaj tot dat hy hem met zyne armen
beraagtigt en aan den mond brengt. De Worm beginc ook terRond te arbeideoi en fchynt
zeer angftig te zytij doch zelden kan hy zieh losrukken, en zynen vyand onivluchren.
Dit bewyft genoeg^aam, dat hy door zekerc onzithtbaare haakjes of fteekels vail gchouden
wordt, die hem in 't lyf gaan; en naar gilling even 20 geiteld zyn als die welken
längs de armen nedcrwaarts Joopen. Tot dus verre de Heer Bhker. Dan dewyl noch ik,
noch, voor zo vecl ik weete, anderen, diergelyke onzichtbaare haakjes aan de Polypen
hebben können ontdekkcni en ik, zo miu als de Heer Paftoor Coeze, nooit wMrgenomen
hebbe, dat een Worm ergens anders, dan aan de armen der Polypen vaii bleef xirtenj zo
zyn 'er vermoedelyk geene diergelyke haakjes aan den Polyp. Hierom tvil de Heer Goeze
liever gelooven, dat de fprietjes eu korreltjes, waarmede de eantfclie Luid j'aii 't lyf des
Polyps in-en uitwendig bezaaid is. de oorzaak zyn van deszelfs t' zamcntrekking en uitftrekking.
Veelligt geevcn dezen, dewyl het Dier zeer g/iUig van aart is, een zekeren ilym
van zieh, waardoor de aan hem geraakte Worm vaft gehouden wordt. Deze jonderftelling-iJ
zeer waarfchvnlykj deord'cn eene byiondere ^Vaa^^eeming aan den Polyp, by eene ver-
HISTORIAZ POLYPORVM.
S a p p l .
Tab.LXXIX.
ill r'
pr
A £1
Ii