) E R O V E R I G E INSECTEN. 3 1 1
my, niet onwaarfchynlyk, deed befliiiten, dat ze den gantfclien Zoiner doorT/ir>.
jongeii voorcbrengen. Overmics inyn Vriend my te gelyk daar bcnevcns be-LXIIi.
riclicie, dat deze Garnaalen, jaarlyks, in 'c voorjaar nog klein, en in den
Zomer doorgaans in die groocce gevangen worden, welke zy in een volwaOen
ftaac bereiken, zo zou ik wel haart gelooven, dat ze niec läoven een jaar
oud wierden. Doch zulke en dicrgelyke onderzoekingen moete ik den genen
overlaacen, die deze Garaaaleii van naby, en dus den gantli;hen Zomer door,
leevenJig krygen können. Dcze gelegenheid my intufichen ontbreekcnde, zo
woete ik ook haare ei'^enlyke koleur nict recht op te geeven. Myn Vriend
mocit niy dezclven in Wyngeeil overzenden, om dat ze anders gevaar liepcn
van te verrotten, eer ik ze Isreeg; waardoor zy hunne koleur verlooren, en
die der gekookten aangcnomen hadden. Maar dewyl myn Vriend 'er by fchrecf,'
dat ze, frilch gevangen zyndc, eene graauwe en doorzichtigc Agaat- koleur
hadden, zo htbbe ik ze in die koleur afgebeeld; doch ik dur\'e niet verzekeren,
dat ik de koieur echt getrolFen hebbe; nochtans hcbbe ik zulks liever
willen doen, dan wederom een Kok genocmd te worden.
Dat deze Zee-Garnaalen meer met on:e Rivier-Kreefen overeenkomen,
dan met oiize kloine Rivier-Garnaalen, fchoon de Schaaren aan dezelven ontbreeken,
toont de 1 Ii".' Fig. onzer Tak LXIII. Onze Rivier-Garnaal liceft j.
akans zodanig een borllharnas niet, gelyk de Zee-Garnaal; het welk zeer °
veel^ gelykheid heeft met den neus van onzen Rivier- Kreeft. Voorts zyn aan
de Zee-Garnaal, als nien de kleine llasrtpootjes uitzondert, fiechts tien pooten
te teilen; waartegen de anderen 'er veenien hebben; en aan den Ilaart
heeft ze ook bykans zodanige vlotfchubbcn, als de Kreeften. In deze «i-emelde
nie Fig. hebbe ik een Wyfje a/gebeeld, het welk te bemerken is^'aan de
onder den flaait zittende veelvuldige liieren, door eo. aangeweczen; doch ¿e Un.
eigenlyke gellake van dit Schepzel zullerr wy nii, achtervol'ens de 2 le Fi<' 3
belchouwen. TulTchen de twee hairachtige lange Sprieten, heeft 'er de^e Garnaa.
nog dne paar körte, zie a a . ; dezelven Ihan voor de ongen; ieder paari«'-«".
IS van eene andere gedaante, en iia paar heeft zyn ooriprong van den bek.
Met Äi. worden twee beweegelyke, bladvormige, uitrteekende fpitzen aange-i«/. i i .
j c z e n ; d,e ta.nelyk groot en brced zyn, doch zo fpits niet toeloopen , "als
VangUaauwen welken aan deze Garnaal, in plaats van Schaaren, dienen, en
Ic-hoon dezelven
n e t i e v o S r ; " ™ '' »"de r d l ? ko^ voo.u
IJC t vee volgende paaren, Letter ee., zyn dikker en laneer en hehhen l-nnne i „
« l e d i n g ook nog onder 't !yf. Elk deze.- 8 pooten is v t^^a r^e t een cüfe- °'
Jen,